07 juni 2006

Grote ontwikkelingslanden morsen met energie

Stephen Leahy | Bron: IPS

China, India en Brazilië zouden een kwart minder vervuilen als ze efficiënte energietechnologie gingen gebruiken

BROOKLIN, 31 mei (IPS) - China, India en Brazilië kunnen hun energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen met een kwart verminderen als ze overschakelen op efficiëntere energietechnologie. Dat zeggen de Wereldbank en Milieuprogramma van de VN (UNEP).

De drie groeilanden zijn goed op weg om 's werelds grootste vervuilers te worden. De economische groei die in China oploopt tot tien procent per jaar en de vooral in Brazilië en India nog fors toenemende bevolking doet de uitstoot van broeikasgassen er razend snel stijgen.

"We bevinden ons in een uitzonderlijke situatie. In een generatie tijd zal het energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen verdubbelen in die drie landen", zegt Robert Taylor, energiespecialist van de Wereldbank. Volgens een internationaal rapport van de Wereldbank en het UNEP zal China tegen 2020 al meer broeikasgassen produceren dan de VS.

Maar volgens experts is het nog niet te laat. Investeren in hernieuwbare energiebronnen is één oplossing. De drie landen hebben daar al een begin mee gemaakt. China en India geven onder de ontwikkelingslanden de toon aan op het vlak van windenergie; Brazilië haalt veel energie uit waterkracht en is ook een voorloper voor wat biobrandstoffen betreft.

Gelijkaardige investeringen zijn dringend nodig om de energie-efficiëntie te bevorderen, zegt Jeremy Levin van de Wereldbank. "Duurzaam energiegebruik is de goedkoopste en makkelijkste manier om veel energieproblemen op te lossen. Je gaat er ook de klimaatverandering mee tegen en moedigt economische investeringen aan", vindt zijn collega Taylor.

De overheid en de privé-bedrijven in de drie landen kunnen onder meer investeren in spaarlampen of systemen die warmte recycleren. Lokale banken zijn het best geplaatst om voor de nodige leningen zorgen. Hier wringt echter het schoentje. "De banken in de drie landen zijn zeer conservatief ingesteld en staan zeer weigerachtig tegenover investeringen in nieuwe sectoren", zegt Mark Radka, hoofd van de energieafdeling van het UNEP. "Nochtans betalen energie-efficiënte maatregelen zichzelf vrij snel terug, de 'return on investment' ligt gemiddeld tussen de twintig en veertig procent", zegt Radka.

In 2001 lanceerde de Wereldbank in samenwerking met het UNEP het 'Drie Landen Energie Efficiëntie Project', met workshops en pilootprojecten om energie-efficiëntie in China, Brazilië en India te promoten. In het kader van het programma zijn al meer dan driehonderd concrete projecten opgestart, die samen een investering vertegenwoordigen van tweehonderd miljoen dollar.

In China zorgden die projecten neer op een daling van de CO2-uitstoot met zeven miljoen ton. In India heeft het project tot hiertoe veel minder uitgehaald. De openbare infrastructuur in India behoort tot de meest inefficiënte ter wereld. Daarom wordt nu vooral gefocust op het verbeteren van de energie-efficiëntie in scholen en ziekenhuizen.

Ook Brazilië is geen succesverhaal. De hyperinflatie die Brazilië lang teisterde, heeft de meeste banken zeer voorzichtig gemaakt. Investeren in duurzame en efficiënte energie is niet aan hen besteed. De Braziliaanse Ontwikkelingsbank heeft onlangs wel een project goedgekeurd om bedrijven te ondersteunen die energie-efficiënte maatregelen ontwikkelen en promoten.

Geen opmerkingen: