31/05/2006 | Bron: AD
De chemische industrie moet de middeleeuwen achter zich laten, zegt prof.dr.ir. A. Stankiewicz, bijzonder hoogleraar aan de TU Delft.
Koolzaad, suikerriet en koren hebben de toekomst. Hoe het Rijnmondgebied er over een jaar of vijftig zal uitzien? Het woud aan schoorstenen zal uitgedund zijn, de glimmende kolommen en pijpen 'verpakt' in fraaie bedrijfsgebouwen.
Of olie nog steeds de voornaamste grondstof voor de (petro-)chemie zal zijn, wordt betwijfeld, zegt prof.dr.ir. A. Stankiewicz, de in augustus 2005 benoemde hoogleraar procesintensificatie aan de TU Delft.
Alle cijfers wijzen erop dat oliebronnen schaarser worden; ook de voorraad gas en kolen is niet onbeperkt. Biobrandstoffen als koolzaad, suikerriet of koren zijn de meest voor de hand liggende alternatieven, voorspelt Stankiewicz.
"Chemie speelt een dermate belangrijke rol in ons leven dat ik me afvraag of we genoeg landbouwareaal hebben om ons, naast de toekomstige voedselvoorziening, tevens voldoende te voorzien in biogrondstoffen," luidt zijn bezorgde boodschap.
Daarom blijft het zaak, vervolgt de hoogleraar, om nu te werken aan een duurzame toekomst voor de chemie: "De chemie moet sommige sinds de middeleeuwen gebruikte technieken vernieuwen." Hierbij kan gedacht worden aan toepassing van microgolven ('In de keuken hebben we een magnetron staan, waarom moet de chemicus nog in een grote pan roeren?'), licht en ultrageluid. Groot voordeel van die technologieën is dat er nog efficiënter wordt geproduceerd. Stankiewicz: "Van alle grondstoffen gaat nu gemiddeld driekwart verloren. Met een andere aanpak komt die verhouding andersom te liggen."
In diversen sectoren van de chemie wordt 'het nieuwe tijdperk' inmiddels concreet vorm gegeven. In de offshore industrie, bijvoorbeeld, is een zuiveringsinstallatie verkleind tot circa een derde. In de chemische industrie is een fabriek met 28 apparaten teruggebracht tot een fabriekje met 3 apparaten. Zowel in de chemische als farmaceutische industrie worden zogenaamde microreactoren toegepast.
Volgens de hoogleraar biedt deze ontwikkeling richting kleinschaligheid ook veel voordelen vanuit de optiek van duurzaamheid. Hij hoopt dat de overheid en de industrie onderzoek naar concrete nieuwe mogelijkheden op het gebied van procestechnologie krachtig zullen ondersteunen.
"We hebben het dan over baanbrekend onderzoek dat tijd en geld vergt en waarvan je van tevoren niet weet of je resultaat boekt. De primaire verantwoordelijkheid van ons, technologen-onderzoekers, naar de maatschappij toe, ligt niet in lange publicatielijsten en rapporten, maar in toepasbare doorbraken die haar perspectieven merkbaar zouden verbeteren."
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten