16 mei 2006

"Pure plantenolie behandelen als andere biobrandstof"

16/05/2006 | Bron: VILT-nieuwsoverzicht

In verscheidene Europese landen becijferen beleidsmakers de fiscale gevolgen van accijnsvrijstellingen voor pure plantenolie (ppo). In Nederland gaat het om drie projecten die zorgen voor een gezamenlijke productie van 7 miljoen liter per jaar. Er liggen bovendien aanvragen voor nieuwe ppo-projecten klaar voor een volume van in totaal 85 miljoen liter. Dat zou jaarlijks een extra gat in de schatkist slaan van 31 miljoen euro. Staatssecretaris van Geel is echter niet van plan om ppo veel privileges te gunnen.

Vanuit duurzaamheidsoverwegingen is er voor de Nederlandse regering geen reden om ppo anders te behandelen dan andere biobrandstoffen, zo luidt het in een brief aan de Tweede Kamer. In het nieuwe biobrandstoffenbeleid zal ppo dan ook geen aparte positie bekleden. Van Geel is echter niet pessimistisch over de toekomstkansen van ppo. Op 1 januari 2007 zal de verplichte bijmenging van biobrandstoffen in werking treden waardoor een extra afzetmarkt ontstaat voor de producenten, aldus de staatssecretaris.

De Nederlandse regering heeft bij zijn beleidskeuze ook de aanpak in andere landen bestudeerd. Duitsland heeft onlangs besloten om de algehele accijnsvrijstelling af te schaffen. Voor ppo komt er een taks van 15 eurocent. In ruil wordt begin 2007 een verplichtstelling voor biobrandstoffen ingevoerd. België, Frankrijk, Ierland en Zweden hebben voor ppo accijnsverlagingen onder voorwaarden ingevoerd. Zo gaat het in ons land enkel om door de landbouwer geproduceerde en zonder tussenpersoon aan de verbruiker verkochte ppo. In Groot-Britannië is er gewoon geen steun.

Geen opmerkingen: