01/07/2007 | Bron: Volkskrant
De rage rond biobrandstoffen heeft in arme landen schadelijke effecten. Vertegenwoordigers uit die landen getuigen. De Thorbeckezaal van de Tweede Kamer heeft vrijdagochtend, tijdens een hoorzitting over biobrandstoffen, veel weg van een links wereldparlement: vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties uit Brazilië, Indonesië, Kenia en tien andere ontwikkelingslanden zijn naar Den Haag afgereisd. Zij willen – in vaak antikapitalistische termen – vertellen over de gevolgen die de biobrandstofhype in Europa en de Verenigde Staten heeft voor hun eigen land.
Die zijn niet mis. De Indonesische Rully Syumanda spreekt van mensenrechtenschendingen. Bij de aanleg van plantages voor palmolie, een van de belangrijkste ingrediënten voor de productie van groene stroom, wordt de lokale bevolking van haar land verdreven. In Indonesië alleen werden daarbij in 2005 ‘479 personen gemarteld, gedood of in de gevangenis gestopt door paramilitaire groeperingen’.
Volgens Simone Lovera van de Global Forest Coalition (‘ik spreek liever van agrobrandstoffen – biobrandstoffen klinkt veel te groen’) is het ‘cynisch’ dat de arme landen die het eerst last krijgen van klimaatverandering, nu ook nog eens lijden onder de groene maatregelen van het Westen.
De Braziliaan Mateus Trevisan beklaagt zich over de arbeidsomstandigheden op de uitgestrekte plantages voor suikerriet (een van de belangrijkste ingrediënten voor biobrandstof). Volgens hem komt op de plantages ‘slavernij’ voor en vallen geregeld ‘arbeiders dood neer op het land’. Bovendien: in de provincie Sao Paolo wordt zo veel suikerriet verbouwd dat de voedselproductie daalt.
Anderen klagen over de voedselprijzen die stijgen door de vraag naar biobrandstoffen zoals maïs, soja of palmolie. In Mexico kwam de bevolking zelfs in opstand vanwege de dure taco’s. En dat terwijl voedsel, zo benadrukt Trevisan, ‘geen handelswaar’ is.
De aanwezige Tweede Kamerleden en milieuminister Cramer luisteren ademloos toe. Cramer: ‘Deze verhalen zijn deprimerend. Jullie zorgen zijn mijn zorgen.’ CDA-kamerlid Liesbeth Spies: ‘Het geeft me een machteloos gevoel om jullie aan te horen. Jullie woorden vertellen zo veel meer dan de rapporten die wij hier krijgen.’ Zelfs het aanwezige VVD-kamerlid, Helma Neppérus, struikelt niet over alle antikapitalistische retoriek: ‘Het is shockerend om te horen wat er bij jullie gebeurt.’
Maar aan de oplossingen die in Nederland rondzingen voor de problemen, hebben de buitenlandse gasten geen enkele boodschap. Rondetafelgesprekken tussen producenten van soja of palmolie, de afnemers en maatschappelijke organisaties? Volgens Peter Bosip uit Papoea-Nieuw-Guinea worden ze door de multinationals gedomineerd en zijn ze niets meer dan ‘mooipraterij’.
Duurzaamheidscriteria en keurmerken voor biomassa, zoals een commissie onder leiding van Cramer onlangs voorstelde? Lovera: ‘Duurzame soja leidt in Paraguay nog steeds tot ontbossing. De standaard voor duurzaamheid is lager dan de wet van Paraguay.’
Een tweede, innovatieve generatie biobrandstoffen die alle bezwaren in een keer uit de weg ruimt? Volgens Ana Filippini uit Uruguay zijn het loze beloften.
De oplossing die de maatschappelijke organisaties aandragen, zijn veel radicaler: een verbod op de import van biomassa uit ontwikkelingslanden. ‘Als jullie agrobrandstoffen willen, zullen jullie de grondstoffen zelf moeten verbouwen’, zegt Filippini. ‘Maar wat het Westen echt nodig heeft, is een nieuw beschavingsparadigma.’ Dat wil zeggen: minder autorijden, meer zorg voor het milieu, de welvaart eerlijker verdelen.
Enkele Kamerleden proberen nog voorzichtig of de achterban in het arme Zuiden geen enkele baat kan hebben bij de westerse biobrandstofhype, maar daarop luidt het antwoord ontkennend. Rully uit Indonesië: ‘Wij hebben genoeg van jullie palmolieplantages.’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten