15/03/2007 | Bron(nen): Vilt-nieuwsoverzicht
Studies naar alternatieven voor fossiele brandstoffen blinken uit in creativiteit. Brandstof uit water, benzine uit suiker, aardgas uit boomsnippers en olie uit kalkoenen: wetenschappelijk lijkt alles mogelijk. De commercie is echter voorzichtiger, stelt de Nederlandse wetenschapsjournalist Marco van Kerkhoven vast in De Standaard. Uit een onderzoek van de Katholieke Hogeschool Leuven blijkt overigens dat zeven op de tien mensen verwachten dat een mentaliteitswijziging de belangrijkste oplossing is voor de milieuproblematiek.
Een auto op kernenergie is niet veilig, rijden op de wind is wel erg primitief. De steenkoolauto zal niet schoner zijn en wie gokt op elektriciteit, komt niet ver en blijft bovendien afhankelijk van andere energiebronnen om de elektriciteit mee op te wekken. Voorlopig zullen we het daarom voor transport en vervoer moeten doen met benzine-, diesel- of gasachtige producten die worden gemaakt uit andere grondstoffen dan aardolie.
Een kansrijk product in die markt is waterstof. Dit energierijke gas kan op betrekkelijk eenvoudige manier worden gemaakt door water met behulp van elektriciteit te splitsen in waterstof en zuurstof. Vervolgens kan het - eventueel elders - weer tot water worden gemaakt, ofwel in een brandstofcel, waarbij elektriciteit vrijkomt, ofwel door het direct te verbranden in een motor. IJsland had de wereldprimeur met het eerste waterstoftankstation omdat het land met het overschot aan energie uit warmtebronnen goedkoop waterstof kan maken. Het probleem met waterstof is dat het gebruik een groot ruimtebeslag vraagt en dat het explosieve gas een relatief onveilig product is.
Biobrandstoffen zijn een andere kansrijke strategie om een milieuvriendelijk alternatief voor aardolie te verkrijgen. Als chauffeurs wereldwijd zouden overstappen op bio-ethanol, vermindert de uitstoot van koolstofdioxide in de atmosfeer met zo'n dertien procent. Een risico van biobrandstoffen is dat er onverantwoord veel landbouwareaal verloren zou kunnen gaan aan de teelt van olieproducerende planten, aldus van Kerkhoven.
Futuristischer is de productie van aardgas uit houtsnippers. Het Energie Centrum Nederland boekte onlangs op kleine schaal de eerste successen met het vergassen van houtsnippers tot een mengsel van koolmonoxide en waterstof, en uiteindelijk aardgas. Het principe stamt uit de Tweede Wereldoorlog, toen automobilisten noodgedwongen hun auto's voorzagen van een stookketel voor houtsnippers. ECN en Gasunie bouwen nu aan een proeffabriek, die in 2008 operationeel moet worden. Aardgas als brandstof voor de auto vraagt nog wel wat aanpassingen, maar het is mogelijk. In de gemeente Utrecht rijden ze er al twintig jaar mee.
Maar het kan altijd fantastischer. In de Amerikaanse staat Missouri draait sinds twee jaar een proeffabriek voor de verwerking van slachtafval van de plaatselijke kalkoenenslachterij tot de productie van een vorm van ruwe olie. De fabriek werkt volgens het principe van het Thermal Conversion Process. Simpel gezegd is dat een manier om organische grondstoffen onder hoge druk te koken tot een olieachtige grondstof die bestaat uit biogas, lichte aardolie en vaste koolstof.
Heel veel ideeën dus, maar commercieel wil het nog niet vlotten met de brandstof van de toekomst. Wereldwijd rijdt negentig procent van de auto's en vrachtwagens nog op aardolieproducten. Alleen plaatselijk en experimenteel zijn meer duurzame varianten in trek, besluit Marco van Kerkhoven.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten