vrijdag 9 november 2007 | Bron(nen): Electrabel Nieuwsbrief, Energeia
Econcern gaat samen met partners ECN en Chemfo een fabriek bouwen die hoogwaardige biomassa pellets produceert. Deze pellets van de "tweede generatie" hebben door een speciale productietechnologie, aangeduid met torrefactie, tal van voordelen ten opzichte van de huidige pellets. Waar in Nederland de fabriek komt te staan, is nog geheim.
"Torrefier is het Franse woord dat gebruikt wordt voor het roosteren van koffiebonen", vertelt ECN-onderzoeker Jaap Kiel door de telefoon. Hoewel het proces niet helemaal vergelijkbaar is (bij koffiebonen is dat vooral gericht op het bewaren van aroma's, vertelt Kiel, iets wat bij biomassa pellets niet aan de orde is) is daar de benaming torrefactie (werkwoord: torreficeren) van afgeleid.
Torreficeren komt in het kort neer op het verhitten van biomassa in afwezigheid van zuurstof. Door biomassa als hout of stro op een temperatuur van 200°C tot 300°C te brengen, kunnen pellets worden gemaakt die minder dan driekwart van het oorspronkelijke gewicht hebben, maar wel 90% van de energie in zich herbergen. De gewichtsafname komt vooral door vochtverlies als gevolg van de verhitting.
Deze eenvoudig klinkende techniek blijkt er volgens de onderzoeker in te slagen om niet alleen lichte pellets met hoge verbrandingswaarde te produceren, maar bovendien zijn de pellets na het torreficeren waterafstotend, waardoor onoverdekte opslag buiten mogelijk is zonder dat het product gaat rotten. De pellets zijn minder chemisch verontreinigd en gemakkelijker te verpulveren dan biomassa pellets van de eerste generatie. Volgens Kiel staat een hele reeks biomassagebruikers te juichen om deze ontwikkeling.
Het principe van torrefactie is volgens Kiel algemeen bekend. De duivel zit in de details. Sinds begin 2006 loopt onder leiding van ECN het project Tortech, waarbij samen met de Technische Universiteit Eindhoven en biomassa specialist GF Energy met overheidsgeld onderzoek wordt gedaan naar deze duivel. Dat heeft volgens Jaap Kiel geleid tot een pilot plant op het ECN-terrein, wat volgens hem "de stand der techniek" van dit moment is.
Voor Econcern, ECN en Chemfo is het nu tijd voor de volgende stap: de bouw van een commerciële biomassa-pelletfabriek. Jaap Kiel: "We hebben de sommetjes gemaakt", en die vielen positief uit. Bedragen noemt Kiel niet, en ook Econcern-woordvoerster Anne Louise de Goeij maakt Energeia niet wijzer, maar volgens kiel zijn de kosten per geproduceerde kilowattuur vergelijkbaar met die voor gewone biomassa pellets. Maar Kiel verwacht dat de onderneming gaat "binnenlopen" door goedkoper transport en opslag. De pellets bundelen meer energie per kilo, en kunnen gewoon buiten worden opgeslagen.
Voor de bouw van de fabriek, die in 2008 moet starten en in 2009 klaar moet zijn, is een joint venture opgericht onder de naam BO2GO (dat moet op zijn Engels worden uitgesproken: bio to go). Welk aandeel de drie bedrijven precies hebben in de joint venture wordt niet verklapt door Econcern-woordvoerster De Goeij. Ook blijft verholen waar de fabriek komt, behalve dat hij in Nederland komt te staan en dat de locatiekeuze is teruggebracht tot drie terreinen.
Het lijkt erop dat Econcern de bulk van de investering draagt, en dus ook een meerderheidsaandeel in de onderneming heeft. Voor het Energieonderzoek Centrum Nederland is de doorontwikkeling van de technologie de belangrijkste insteek, vertelt Jaap Kiel, hoewel het terugverdienen van de geïnvesteerde researchgelden ongetwijfeld welkom zal zijn. Chemfo, een bedrijf van ondernemer Paul Hamm, de voorzitter van het Energietransitie Platform Groene Grondstoffen, profiteert onder de naam BO2-Unlimited als leverancier van de biomassa aan BO2GO.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten