26/11/2007 | Bron(nen): ICCO, iNSnet
Iedere wereldburger heeft recht op schone lucht. De Verenigde Naties moeten dit vastleggen tijdens de klimaattop in Bali begin december, waar aan het klimaatbeleid voor de toekomst wordt gewerkt. Dat zegt ontwikkelingsorganisatie ICCO in het rapport 'Voorstellen voor een rechtvaardig klimaatbeleid' dat onlangs is verschenen.
Volgens ICCO is er amper oog voor de belangen van ontwikkelingslanden als het gaat om klimaat. Zij zijn de dupe van klimaatverandering, die vooral wordt veroorzaakt door de te grote voet waarop Westerse landen leven, aldus ICCO.
Het rapport geeft aan dat klimaatverandering op drie manieren moet worden aangepakt: vermindering van het eigen energiegebruik; vervanging van fossiele brandstoffen door schone energie uit bijvoorbeeld wind of water en het bieden van financiële compensatie aan landen en bevolkingsgroepen die de minste veroorzakers zijn van de opwarming van de aarde, maar wel het meest te lijden hebben.
Klimaatverandering is bij uitstek een ontwikkelingsvraagstuk, zegt ICCO. We gaan er volgens de ontwikkelingsorganisatie te veel aan voorbij dat een veranderend klimaat voor ontwikkelingslanden al dagelijkse realiteit is; droge gebieden drogen verder uit, kleine eilanden verdwijnen en lage gebieden overstromen. Ontwikkelde landen belasten de atmosfeer te veel en dragen daardoor veel meer bij aan klimaatverandering dan ontwikkelingslanden.
ICCO-directeur Jack van Ham: “Al jaren ligt de CO2-uitstoot in geïndustrialiseerde landen ver boven de toelaatbare grens van ongeveer 2 ton CO2-uitstoot per wereldburger. Per Nederlander is de uitstoot maar liefst 11 ton per jaar, terwijl in Mozambique de uitstoot op 0,1 ton ligt. Een nieuw klimaatverdrag moet hier oog voor hebben en het principe van de vervuiler betaalt moet voorop staan.”
'Voorstellen voor een rechtvaardig klimaatbeleid' is gebaseerd op een onderzoek dat ICCO liet uitvoeren door de Vrije Universiteit. Doel van het onderzoek was te bekijken hoe een post-Kyotoprotocol zo rechtvaardig mogelijk kan worden vormgegeven. Van Ham: “Met rechtvaardig bedoelt ICCO dat ieder mens gelijke rechten heeft op duurzame ontwikkeling en dat alle wereldbewoners gelijke rechten hebben op het duurzaam gebruik van de atmosfeer en schone lucht.”
28 november 2007
Klimaatverandering funest voor ontwikkelingslanden
27/11/2007 | Bron(nen): ANP,
Het lot van de armsten der armen als dé slachtoffers van klimaatverandering, moet centraal staan op de aanstaande VN-klimaattop op Bali. Deze niet mis te verstane boodschap geeft de VN-ontwikkelingsorganisatie UNDP af in haar dinsdag verschenen jaarlijkse rapport.
De opstellers van het rapport geven aan welke bedreigingen het veranderende klimaat vormt voor honderden miljoenen Derde Wereldbewoners. De wereld beweegt zich volgens hen naar een keerpunt.
Waterstress
Het gevaar daarvan is dat de armste landen en hun bevolkingen "in een neerwaartse spiraal terechtkomen waaruit geen ontsnapping meer mogelijk is". Ondervoeding, waterschaarste, milieurampen en verlies van middelen van bestaan staat hen te wachten. Het rapport voorziet bijvoorbeeld het fenomeen van "waterstress" waaronder rond het jaar 2080 1,8 miljard Aziaten te lijden zullen hebben.
"De hele mensheid wordt uiteindelijk bedreigd, maar de armen, zij die part noch deel hebben aan het probleem, betalen de zwaarste rekening", stelt UNDP-topman Kemal Dervis.
Hij en zijn mensen kijken daarom uit naar de top op Bali. Vanaf maandag zullen daar eerst ambtenaren en vervolgens ministers zaken moeten doen om de verdere opwarming van de aarde af te remmen.
Solidariteit
Minister Bert Koenders van Ontwikkelingssamenwerking is een van hen. Hij kreeg in Den Haag een exemplaar van het rapport overhandigd. De titel ervan luidt: "Bestrijden van klimaatverandering. Menselijke solidariteit in een verdeelde wereld."
De rijke landen moeten volgens de UNDP in Indonesië leiderschap tonen. Hun uitstoot van broeikasgassen moet verder terug en in 2050 80 procent lager liggen dan in 1990, via een mix van maatregelen.
Gevolgen
"Als de mensen in ontwikkelingslanden net zoveel CO2 hadden uitgestoten als mensen in Noord-Amerika, dan hadden we de atmosfeer van negen planeten nodig gehad om de gevolgen op te vangen", aldus hoofdauteur Kevin Watkins.
Maar ook grote ontwikkelingslanden, tot nu toe vrijgesteld van emissieverplichtingen, zullen een bijdrage moeten leveren. Tot 2020 mogen zij zich nog verder ontwikkelen maar daarna moeten zij in hun CO2-uitstoot met 20 procent terug in 2050, als het aan de UNDP ligt.
Kous
Daarmee is de kous nog niet af. Aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering mag evenmin verwaarloosd worden. Maar opnieuw is er een kloof tussen arm en rijk. In de rijke landen wordt volop geïnvesteerd. "In ontwikkelingslanden moeten de mensen het zelf maar uitzoeken, willen ze niet kopje onder gaan", aldus de bekende Zuid-Afrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu in het rapport.
Het lot van de armsten der armen als dé slachtoffers van klimaatverandering, moet centraal staan op de aanstaande VN-klimaattop op Bali. Deze niet mis te verstane boodschap geeft de VN-ontwikkelingsorganisatie UNDP af in haar dinsdag verschenen jaarlijkse rapport.
De opstellers van het rapport geven aan welke bedreigingen het veranderende klimaat vormt voor honderden miljoenen Derde Wereldbewoners. De wereld beweegt zich volgens hen naar een keerpunt.
Waterstress
Het gevaar daarvan is dat de armste landen en hun bevolkingen "in een neerwaartse spiraal terechtkomen waaruit geen ontsnapping meer mogelijk is". Ondervoeding, waterschaarste, milieurampen en verlies van middelen van bestaan staat hen te wachten. Het rapport voorziet bijvoorbeeld het fenomeen van "waterstress" waaronder rond het jaar 2080 1,8 miljard Aziaten te lijden zullen hebben.
"De hele mensheid wordt uiteindelijk bedreigd, maar de armen, zij die part noch deel hebben aan het probleem, betalen de zwaarste rekening", stelt UNDP-topman Kemal Dervis.
Hij en zijn mensen kijken daarom uit naar de top op Bali. Vanaf maandag zullen daar eerst ambtenaren en vervolgens ministers zaken moeten doen om de verdere opwarming van de aarde af te remmen.
Solidariteit
Minister Bert Koenders van Ontwikkelingssamenwerking is een van hen. Hij kreeg in Den Haag een exemplaar van het rapport overhandigd. De titel ervan luidt: "Bestrijden van klimaatverandering. Menselijke solidariteit in een verdeelde wereld."
De rijke landen moeten volgens de UNDP in Indonesië leiderschap tonen. Hun uitstoot van broeikasgassen moet verder terug en in 2050 80 procent lager liggen dan in 1990, via een mix van maatregelen.
Gevolgen
"Als de mensen in ontwikkelingslanden net zoveel CO2 hadden uitgestoten als mensen in Noord-Amerika, dan hadden we de atmosfeer van negen planeten nodig gehad om de gevolgen op te vangen", aldus hoofdauteur Kevin Watkins.
Maar ook grote ontwikkelingslanden, tot nu toe vrijgesteld van emissieverplichtingen, zullen een bijdrage moeten leveren. Tot 2020 mogen zij zich nog verder ontwikkelen maar daarna moeten zij in hun CO2-uitstoot met 20 procent terug in 2050, als het aan de UNDP ligt.
Kous
Daarmee is de kous nog niet af. Aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering mag evenmin verwaarloosd worden. Maar opnieuw is er een kloof tussen arm en rijk. In de rijke landen wordt volop geïnvesteerd. "In ontwikkelingslanden moeten de mensen het zelf maar uitzoeken, willen ze niet kopje onder gaan", aldus de bekende Zuid-Afrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu in het rapport.
Milieu-activisten proberen boom te planten op Brusselse Grote Markt
28/11/2007 | Bron(nen): Belga
Zo'n dertigtal actievoerders van de Nederlandse vereniging Milieudefensie en de Vlaamse zusterorganisatie Friends of the Earth Vlaanderen hebben woensdagochtend op verschillende plaatsen in Brussel illegaal een boom proberen te planten. Omdat ze daarvoor op de Grote Markt probeerden een klinker uit de grond te rukken, pakte de politie één van de actievoersters op.
Ook aan het Atomium, in de pisbak van Manneken Pis en aan de gebouwen van de Europese Commissie plantten de actievoerders symbolisch een vijf meter hoge boom. Ze protesteren hiermee tegen de import van 'fout hout' in de Europese Unie en vragen strengere regels tegen hout dat illegaal gekapt wordt.
"Jaarlijks wordt nog steeds 13 miljoen hectare bos gekapt. Geschat wordt dat de helft van de Europese houtimport uit risicogebieden illegaal is gekapt. Als we nu geen vergaande wetgeving invoeren op Europees niveau, zullen de laatste oerbossen verdwijnen", zegt Anne van Schaik, campagneleider van Milieudefensie, woensdag.
De vereniging wijst er ook op dat de EU in 2003 het 'Forest Law Enforcement Governance and Trade Action Plan' (FLEGT) lanceerde, een actieplan om illegale kap en handel tegen te gaan. "De Europese Commissie begon met het afsluiten van Vrijwillige Partnerschaps Overeenkomsten (VPA's) met belangrijke producentenlanden Ghana, Maleisië, Indonesië en Kameroen. Maar deze overeenkomsten zullen slechts een klein deel van de houthandel beslaan", klinkt het.
Volgens de actievoerders is er een aanvullende wetgeving nodig om de import van illegaal hout in de EU tegen te gaan. "Om onze actie kracht bij te zetten, hebben we woensdagmorgen aan Europees Commissaris voor Milieu Stavros Dimas een boompje overhandigd", zegt Schaik. "Hij deelt onze bezorgdheid en heeft ons vriendelijk ontvangen naast onze vers geplante boom", aldus nog van Schaik.
Zo'n dertigtal actievoerders van de Nederlandse vereniging Milieudefensie en de Vlaamse zusterorganisatie Friends of the Earth Vlaanderen hebben woensdagochtend op verschillende plaatsen in Brussel illegaal een boom proberen te planten. Omdat ze daarvoor op de Grote Markt probeerden een klinker uit de grond te rukken, pakte de politie één van de actievoersters op.
Ook aan het Atomium, in de pisbak van Manneken Pis en aan de gebouwen van de Europese Commissie plantten de actievoerders symbolisch een vijf meter hoge boom. Ze protesteren hiermee tegen de import van 'fout hout' in de Europese Unie en vragen strengere regels tegen hout dat illegaal gekapt wordt.
"Jaarlijks wordt nog steeds 13 miljoen hectare bos gekapt. Geschat wordt dat de helft van de Europese houtimport uit risicogebieden illegaal is gekapt. Als we nu geen vergaande wetgeving invoeren op Europees niveau, zullen de laatste oerbossen verdwijnen", zegt Anne van Schaik, campagneleider van Milieudefensie, woensdag.
De vereniging wijst er ook op dat de EU in 2003 het 'Forest Law Enforcement Governance and Trade Action Plan' (FLEGT) lanceerde, een actieplan om illegale kap en handel tegen te gaan. "De Europese Commissie begon met het afsluiten van Vrijwillige Partnerschaps Overeenkomsten (VPA's) met belangrijke producentenlanden Ghana, Maleisië, Indonesië en Kameroen. Maar deze overeenkomsten zullen slechts een klein deel van de houthandel beslaan", klinkt het.
Volgens de actievoerders is er een aanvullende wetgeving nodig om de import van illegaal hout in de EU tegen te gaan. "Om onze actie kracht bij te zetten, hebben we woensdagmorgen aan Europees Commissaris voor Milieu Stavros Dimas een boompje overhandigd", zegt Schaik. "Hij deelt onze bezorgdheid en heeft ons vriendelijk ontvangen naast onze vers geplante boom", aldus nog van Schaik.
Uitgelekt document: CO2-opslag onderdeel van emissiehandel
19/11/2007 | Bron(nen): Electrabel Grootzakelijk Mailing
CO2-afvang en -opslag wordt onderdeel van het Europese systeem van emissiehandel. CO2 die dankzij CCS (carbon capture and storage) niet in de atmosfeer wordt ingeblazen, worden beschouwd als niet uitgestoten. Dat staat in een conceptvoorstel van de Europese Commissie waar de website Euractiv.com uit citeert.
De Europese Commissie publiceert in januari een richtlijn voor CCS waarin onder andere de veiligheidseisen, aansprakelijkheid en technologie aan de orde komen. Daarin zou CO2-opslag dus onderdeel uitmaken van het emissiehandelssysteem.
De Europese Commissie zoekt wel naar "aanvullende maatregelen die mogelijk nodig zijn om de momenteel ongunstige economie van CSS aan te pakken", aldus energiewoordvoerder Ferran Tarradellas van de Europese Commissie tegen Euractiv.
Het document gaat ook in op de eisen en voorwaarden die aan CCS gesteld gaan worden en de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de nationale regeringen en die van de Europese Commissie in Brussel.
In grote lijnen wordt CO2-opslag beschouwd volgens dezelfde richtlijnen als gastransport en -opslag "omdat er geen verschil in gevaar bestaat tussen CCS en andere activiteiten die al gereguleerd zijn (zoals aardgaspijpleidingen)".
De Europese Commissie stelt in het document, waarschijnlijk tot teleurstelling van verschillende milieubewegingen, geen datum vast waarop CCS verplicht wordt gesteld voor nieuwe kolen- en/of gascentrales omdat de technologie "nog niet volwassen genoeg is om op te kunnen leggen", aldus het document.
CO2-afvang en -opslag wordt onderdeel van het Europese systeem van emissiehandel. CO2 die dankzij CCS (carbon capture and storage) niet in de atmosfeer wordt ingeblazen, worden beschouwd als niet uitgestoten. Dat staat in een conceptvoorstel van de Europese Commissie waar de website Euractiv.com uit citeert.
De Europese Commissie publiceert in januari een richtlijn voor CCS waarin onder andere de veiligheidseisen, aansprakelijkheid en technologie aan de orde komen. Daarin zou CO2-opslag dus onderdeel uitmaken van het emissiehandelssysteem.
De Europese Commissie zoekt wel naar "aanvullende maatregelen die mogelijk nodig zijn om de momenteel ongunstige economie van CSS aan te pakken", aldus energiewoordvoerder Ferran Tarradellas van de Europese Commissie tegen Euractiv.
Het document gaat ook in op de eisen en voorwaarden die aan CCS gesteld gaan worden en de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de nationale regeringen en die van de Europese Commissie in Brussel.
In grote lijnen wordt CO2-opslag beschouwd volgens dezelfde richtlijnen als gastransport en -opslag "omdat er geen verschil in gevaar bestaat tussen CCS en andere activiteiten die al gereguleerd zijn (zoals aardgaspijpleidingen)".
De Europese Commissie stelt in het document, waarschijnlijk tot teleurstelling van verschillende milieubewegingen, geen datum vast waarop CCS verplicht wordt gesteld voor nieuwe kolen- en/of gascentrales omdat de technologie "nog niet volwassen genoeg is om op te kunnen leggen", aldus het document.
Belpex gaat volwaardige intraday-markt en groencertificatenmarkt opzetten
21/11/2007 | Bron(nen): Electrabel Grootzakelijk Mailing
Marktpartijen kunnen binnenkort intraday in elektriciteit handelen tussen Nederland en België. Belpex gaat in 2008 zorgen dat dit mogelijk wordt. Nu al is het mogelijk om tussen Frankrijk en België intraday te handelen.
Belpex zet de stap tot de creatie van een volwaardige intraday-markt na hierdoor gevraagd te zijn door handelspartijen. "We zien dat de faciliteit aan de Frans-Belgische grens wordt gebruikt", zo zegt Belpex-woordvoerder Erik De Leye tegen Energeia.
De Belgische energiebeurs wil komend jaar verder een platform voor de handel in groencertificaten openen. Groencertificaten (garanties van oorsprong) zijn bewijzen dat elektriciteit duurzaam is opgewekt. Partijen die deze certificaten kopen, kunnen hiermee niet-duurzaam opgewekte stroom 'vergroenen'.
In België is de handel in groencertificaten weinig transparant, zo zegt De Leye. Elia is wettelijk verplicht een quotum op te kopen via een veiling, waarna de netbeheerder de veilingprijzen op zijn website publiceert, maar daar blijft het dan ook bij.
Belpex kondigt de bovenstaande plannen aan omdat het precies één jaar bestaat. Nu nog is Belpex uitsluitend een day ahead-beurs. In het afgelopen jaar heeft Belpex volgens eigen opgave gemiddeld 19.311 MW aan elektriciteit per dag verhandeld; equivalent aan 8% van de binnenlandse stroomconsumptie. De gemiddelde prijs was EUR 39,12 per MWh; wat licht onder de Nederlandse en licht boven de gemiddelde Franse day ahead-prijzen is.
Sinds 26 november 2006 zijn de day ahead-beurzen Belpex (België), Powernext (Frankrijk) en APX (Nederland) aan elkaar gekoppeld. In 60,4% van de tijd waren de dagvooruitprijzen in de drie landen gelijk. Belgische en Franse prijzen waren 85,3% van de tijd gelijk, Belgische en Nederlandse prijzen 72,5% van de tijd. Simultane congestie op de twee grenzen was er in de resterende 2,6% van de tijd.
Marktpartijen kunnen binnenkort intraday in elektriciteit handelen tussen Nederland en België. Belpex gaat in 2008 zorgen dat dit mogelijk wordt. Nu al is het mogelijk om tussen Frankrijk en België intraday te handelen.
Belpex zet de stap tot de creatie van een volwaardige intraday-markt na hierdoor gevraagd te zijn door handelspartijen. "We zien dat de faciliteit aan de Frans-Belgische grens wordt gebruikt", zo zegt Belpex-woordvoerder Erik De Leye tegen Energeia.
De Belgische energiebeurs wil komend jaar verder een platform voor de handel in groencertificaten openen. Groencertificaten (garanties van oorsprong) zijn bewijzen dat elektriciteit duurzaam is opgewekt. Partijen die deze certificaten kopen, kunnen hiermee niet-duurzaam opgewekte stroom 'vergroenen'.
In België is de handel in groencertificaten weinig transparant, zo zegt De Leye. Elia is wettelijk verplicht een quotum op te kopen via een veiling, waarna de netbeheerder de veilingprijzen op zijn website publiceert, maar daar blijft het dan ook bij.
Belpex kondigt de bovenstaande plannen aan omdat het precies één jaar bestaat. Nu nog is Belpex uitsluitend een day ahead-beurs. In het afgelopen jaar heeft Belpex volgens eigen opgave gemiddeld 19.311 MW aan elektriciteit per dag verhandeld; equivalent aan 8% van de binnenlandse stroomconsumptie. De gemiddelde prijs was EUR 39,12 per MWh; wat licht onder de Nederlandse en licht boven de gemiddelde Franse day ahead-prijzen is.
Sinds 26 november 2006 zijn de day ahead-beurzen Belpex (België), Powernext (Frankrijk) en APX (Nederland) aan elkaar gekoppeld. In 60,4% van de tijd waren de dagvooruitprijzen in de drie landen gelijk. Belgische en Franse prijzen waren 85,3% van de tijd gelijk, Belgische en Nederlandse prijzen 72,5% van de tijd. Simultane congestie op de twee grenzen was er in de resterende 2,6% van de tijd.
Vito start seismisch onderzoek ondergrondse aardgasopslag in Kinrooi
22/11/2007 | Bron(nen): Electrabel Grootzakelijk Mailing
Het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (Vito) in Mol is donderdag een seismisch onderzoek gestart in de gemeente Kinrooi om na te gaan of de ondergrond in de Limburgse Kempen geschikt is voor toekomstige ondergrondse aardgasopslag. De ondergrondse structuur van de bodem wordt met behulp van een zogenaamde trilwagen van 25 ton in kaart gebracht. De wagen brengt om de veertig meter trillingen voort.
Vito onderzoekt in opdracht van aardgasnetbeheerder Fluxys de mogelijkheden voor ondergrondse gasopslag in de Limburgse Kempen. Eerder onderzoek wees al uit dat de kans om nieuwe opslagmogelijkheden in de ondergrond te ontdekken het grootst is in het noordoosten van de provincie Limburg. Het gebied heeft een oppervlakte van 15.000 hectare en strekt zich uit over de gemeenten Bree, Dilsen-Stokkem, Kinrooi en Maaseik.
Indien de metingen uitwijzen dat de ondergrond geschikt blijkt voor gasopslag, betaalt de Limburgse Reconversiemaatschappij LRM 30% van de onderzoekskosten, in ruil voor 30% van de latere opbrengst. In Loenhout in de Antwerpse Kempen slaat Fluxys al 20 jaar aardgas in de ondergrond op. Eerder dit jaar werd ook al onderzocht of Poederlee, eveneens in de Antwerpse Kempen, een geschikte ondergrond had voor aardgasopslag.
Volgens Fluxys is bijkomende opslagcapaciteit nodig om aardgasgebruikers ook in piekperioden van aardgas te kunnen voorzien. Uit eerdere, zij het beperkte, gegevens blijkt dat in de Limburgse Kempen een aantal poreuze zandsteenpakketten voorkomen, die volgens de verwachtingen over de juiste eigenschappen voor ondergrondse aardgasopslag beschikken.
Maar omdat het nog niet duidelijk is of de ondergrond de juiste structuur heeft om het gas ingesloten te houden en ook de omvang van de opslagcapaciteit nog onbekend is, wordt nu dit seismisch onderzoek uitgevoerd. Vito heeft voor dit onderzoek een exploratievergunning van de federale overheid verkregen.
Het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (Vito) in Mol is donderdag een seismisch onderzoek gestart in de gemeente Kinrooi om na te gaan of de ondergrond in de Limburgse Kempen geschikt is voor toekomstige ondergrondse aardgasopslag. De ondergrondse structuur van de bodem wordt met behulp van een zogenaamde trilwagen van 25 ton in kaart gebracht. De wagen brengt om de veertig meter trillingen voort.
Vito onderzoekt in opdracht van aardgasnetbeheerder Fluxys de mogelijkheden voor ondergrondse gasopslag in de Limburgse Kempen. Eerder onderzoek wees al uit dat de kans om nieuwe opslagmogelijkheden in de ondergrond te ontdekken het grootst is in het noordoosten van de provincie Limburg. Het gebied heeft een oppervlakte van 15.000 hectare en strekt zich uit over de gemeenten Bree, Dilsen-Stokkem, Kinrooi en Maaseik.
Indien de metingen uitwijzen dat de ondergrond geschikt blijkt voor gasopslag, betaalt de Limburgse Reconversiemaatschappij LRM 30% van de onderzoekskosten, in ruil voor 30% van de latere opbrengst. In Loenhout in de Antwerpse Kempen slaat Fluxys al 20 jaar aardgas in de ondergrond op. Eerder dit jaar werd ook al onderzocht of Poederlee, eveneens in de Antwerpse Kempen, een geschikte ondergrond had voor aardgasopslag.
Volgens Fluxys is bijkomende opslagcapaciteit nodig om aardgasgebruikers ook in piekperioden van aardgas te kunnen voorzien. Uit eerdere, zij het beperkte, gegevens blijkt dat in de Limburgse Kempen een aantal poreuze zandsteenpakketten voorkomen, die volgens de verwachtingen over de juiste eigenschappen voor ondergrondse aardgasopslag beschikken.
Maar omdat het nog niet duidelijk is of de ondergrond de juiste structuur heeft om het gas ingesloten te houden en ook de omvang van de opslagcapaciteit nog onbekend is, wordt nu dit seismisch onderzoek uitgevoerd. Vito heeft voor dit onderzoek een exploratievergunning van de federale overheid verkregen.
DTE kondigt grootschalig onderzoek aan naar kwaliteit van de distributienetten
23/11/2007 | Bron(nen): Electrabel Grootzakelijk Mailing
De DTE gaat een grootschalig onderzoek laten uitvoeren naar de staat van de Nederlandse distributienetten. Kwaliteit wordt het speerpunt van de toezichthouder in 2008. Dat kondigde DTE-directeur Peter Plug aan op het Nationaal Energieforum 2007.
Als aanleiding voor het onderzoek noemt de directeur "de steeds grotere aandacht die er bestaat voor kwaliteit en betrouwbaarheid". De DTE streeft volgens Plug drie zaken na: doelmatig, onafhankelijk en betrouwbaar netbeheer. Die eerste twee hebben in het verleden de meeste aandacht gehad, waarbij Plug verwees naar het winstenonderzoek en de rapportage over de splitsing. Nu is het volgens de toezichthouder tijd de nadruk op kwaliteit en betrouwbaarheid te leggen.
"Er is geen aanleiding om op korte termijn te twijfelen aan de kwaliteit van de netten", zei Plug woensdag in het Hilton Hotel in Amsterdam. Hij liet een staatje zien waaruit zou blijken dat Nederland op Letland na de betrouwbaarste stroomvoorziening heeft van Europa, en trok vervolgens openlijk de door de Letten zelf aanleverde prestaties van het land in twijfel.
Maar daarop liet hij volgen eigenlijk geen goed inzicht te hebben in de werkelijke staat van de netten. Bedrijven kunnen wel zeggen dat alles in orde is, maar hoe het echt met de kwaliteit van de netten staat, "wie het weet mag het zeggen", aldus Plug. Tegenover Energeia nuanceerde Plug die opmerking: "Kwaliteit is niet een blinde vlek" voor de DTE. Maar hij sluit niet uit dat de staat van de netten anders -dus slechter- is dan de toezichthouder nu weet.
Maar er is nog een tweede reden voor het onderzoek: de aanstaande splitsing. De Maastrichtse hoogleraar openbare financiën Hans van Mierlo waarschuwde op het congres al dat de implementatie van de Wet onafhankelijk netbeheer de achilleshiel van het overheidsbeleid is, met name vanwege de ingewikkelde waardebepaling van de netten.
Een praktijkvoorbeeld van die problematiek is nu zichtbaar bij de overdracht van het beheer aan Tennet van de netten van 110 kV en hoger. De waardebepaling bemoeilijkt de onderhandelingen dusdanig dat Economische Zaken met arbitrage is gaan dreigen en de overdracht inmiddels al via een overgangsfase zal gaan plaatsvinden. Witte rook blijft vooralsnog uit.
De kwaliteit van de netten is een belangrijke parameter bij de waardebepaling, en de timing van het grootschalige onderzoek van de DTE kan hier ook niet los van worden gezien. Peter Plug bevestigt: "Alles hangt altijd met alles samen." De toezichthouder verwacht dat het onderzoek eind 2008 zal zijn afgerond.
Het onderzoek zal niet door de DTE zelf worden uitgevoerd, zegt Plug. Daarvoor ontbreekt het de toezichthouder aan mankracht. Het zal niet bij een boekenonderzoek blijven, ook de technische staat van de netten zal worden onderzocht. Plug verwacht dat het onderzoek dusdanig uitgebreid wordt, dat het Europees zal moeten worden aanbesteed. Wie het gaat uitvoeren is nu dus nog onbekend.
De DTE gaat een grootschalig onderzoek laten uitvoeren naar de staat van de Nederlandse distributienetten. Kwaliteit wordt het speerpunt van de toezichthouder in 2008. Dat kondigde DTE-directeur Peter Plug aan op het Nationaal Energieforum 2007.
Als aanleiding voor het onderzoek noemt de directeur "de steeds grotere aandacht die er bestaat voor kwaliteit en betrouwbaarheid". De DTE streeft volgens Plug drie zaken na: doelmatig, onafhankelijk en betrouwbaar netbeheer. Die eerste twee hebben in het verleden de meeste aandacht gehad, waarbij Plug verwees naar het winstenonderzoek en de rapportage over de splitsing. Nu is het volgens de toezichthouder tijd de nadruk op kwaliteit en betrouwbaarheid te leggen.
"Er is geen aanleiding om op korte termijn te twijfelen aan de kwaliteit van de netten", zei Plug woensdag in het Hilton Hotel in Amsterdam. Hij liet een staatje zien waaruit zou blijken dat Nederland op Letland na de betrouwbaarste stroomvoorziening heeft van Europa, en trok vervolgens openlijk de door de Letten zelf aanleverde prestaties van het land in twijfel.
Maar daarop liet hij volgen eigenlijk geen goed inzicht te hebben in de werkelijke staat van de netten. Bedrijven kunnen wel zeggen dat alles in orde is, maar hoe het echt met de kwaliteit van de netten staat, "wie het weet mag het zeggen", aldus Plug. Tegenover Energeia nuanceerde Plug die opmerking: "Kwaliteit is niet een blinde vlek" voor de DTE. Maar hij sluit niet uit dat de staat van de netten anders -dus slechter- is dan de toezichthouder nu weet.
Maar er is nog een tweede reden voor het onderzoek: de aanstaande splitsing. De Maastrichtse hoogleraar openbare financiën Hans van Mierlo waarschuwde op het congres al dat de implementatie van de Wet onafhankelijk netbeheer de achilleshiel van het overheidsbeleid is, met name vanwege de ingewikkelde waardebepaling van de netten.
Een praktijkvoorbeeld van die problematiek is nu zichtbaar bij de overdracht van het beheer aan Tennet van de netten van 110 kV en hoger. De waardebepaling bemoeilijkt de onderhandelingen dusdanig dat Economische Zaken met arbitrage is gaan dreigen en de overdracht inmiddels al via een overgangsfase zal gaan plaatsvinden. Witte rook blijft vooralsnog uit.
De kwaliteit van de netten is een belangrijke parameter bij de waardebepaling, en de timing van het grootschalige onderzoek van de DTE kan hier ook niet los van worden gezien. Peter Plug bevestigt: "Alles hangt altijd met alles samen." De toezichthouder verwacht dat het onderzoek eind 2008 zal zijn afgerond.
Het onderzoek zal niet door de DTE zelf worden uitgevoerd, zegt Plug. Daarvoor ontbreekt het de toezichthouder aan mankracht. Het zal niet bij een boekenonderzoek blijven, ook de technische staat van de netten zal worden onderzocht. Plug verwacht dat het onderzoek dusdanig uitgebreid wordt, dat het Europees zal moeten worden aanbesteed. Wie het gaat uitvoeren is nu dus nog onbekend.
EU-voorstel: bijdrage aan duurzame energiedoelen verdelen naar welvaart
23/11/2007 | Bron(nen): Electrabel Grootzakelijk Mailing
De EU-landen moeten naar welvaart bijdragen aan het gemeenschappelijke doel van de Europese Unie om in 2020 20% duurzame energie op te wekken. Dat stelt de Europese Commissie in januari voor, zo zei een hoge ambtenaar donderdag in Brussel.
Dat betekent dat rijke landen meer hernieuwbare energie moeten produceren dan arme landen. Rijke landen mogen hun eigen quota aan hernieuwbare energie wel deels realiseren met projecten in andere landen. Luxemburg bijvoorbeeld kan maar zeer moeilijk hernieuwbare energie produceren, maar mag dan inkopen in landen met meer zon, zee of wind.
Het is de bedoeling dat alle EU-landen het aandeel hernieuwbare energie met 11,5% verhogen ten opzichte van de huidige waarden. De helft is voor iedereen gelijk, de andere helft wordt berekend via het nationaal inkomen.
Dat betekent dat rijke landen als Nederland en de Scandinavische landen flink aan de bak moeten. Zweden bijvoorbeeld haalt al 40% van zijn energie uit hernieuwbare bronnen, maar moet toch nog meer doen. Dat zou volgens de ambtenaar bijvoorbeeld kunnen door windmolens voor de kust van Griekenland te zetten.
De EU-landen moeten naar welvaart bijdragen aan het gemeenschappelijke doel van de Europese Unie om in 2020 20% duurzame energie op te wekken. Dat stelt de Europese Commissie in januari voor, zo zei een hoge ambtenaar donderdag in Brussel.
Dat betekent dat rijke landen meer hernieuwbare energie moeten produceren dan arme landen. Rijke landen mogen hun eigen quota aan hernieuwbare energie wel deels realiseren met projecten in andere landen. Luxemburg bijvoorbeeld kan maar zeer moeilijk hernieuwbare energie produceren, maar mag dan inkopen in landen met meer zon, zee of wind.
Het is de bedoeling dat alle EU-landen het aandeel hernieuwbare energie met 11,5% verhogen ten opzichte van de huidige waarden. De helft is voor iedereen gelijk, de andere helft wordt berekend via het nationaal inkomen.
Dat betekent dat rijke landen als Nederland en de Scandinavische landen flink aan de bak moeten. Zweden bijvoorbeeld haalt al 40% van zijn energie uit hernieuwbare bronnen, maar moet toch nog meer doen. Dat zou volgens de ambtenaar bijvoorbeeld kunnen door windmolens voor de kust van Griekenland te zetten.
23 november 2007
VN schetst plots optimistisch Kyoto-beeld
21/11/2007 | Bron(nen): Belga, Vilt-nieuwsoverzicht
Vermoedelijk gaan de doelstellingen die opgesomd staan in het Kyotoprotocol bereikt worden. Dat blijkt uit nieuwe gegevens die zijn vrijgegeven door de UNFCC, de United Nations Framework Convention on Climate Change. De organisatie publiceert haar gegevens over de uitstoot van broeikasgassen twee weken voor op het Indonesische Bali een internationale klimaatconferentie plaatsvindt. Deze conferentie moet een vervolg breien aan het Kyoto-protocol dat in 2012 afloopt.
De uitstoot van broeikasgassen door de industrielanden die het protocol van Kyoto hebben getekend en geratificeerd zal in 2012 mogelijk met 11 procent zijn gedaald in vergelijking met 1990, zo schetste UNFCC-secretaris Yvo de Boer een optimistisch milieubeeld. Goede leerlingen van de klas zijn een rist lidstaten van de Europese Unie, minder goede zijn "andere" industrielanden, aldus UNFCC.
Toch blijkt uit het rapport dat de uitstoot van broeikasgassen in de veertig industrielanden in 2005 een nieuwe recordhoogte had bereikt. "Nogmaals is het de uitstoot van de transportsector die het snelst stijgt", legt de VN uit. "De huidige tendens is zorgwekkend, maar de landen beginnen een beleid te voeren dat toelaat om de Kyotodoelstellingen te behalen", zei de Boer tijdens een persconferentie. "Kyoto heeft aangetoond dat het een efficiënt instrument is in de strijd tegen de opwarming van de aarde".
De voormalige Oostbloklanden krijgen een pluim van de VN-organisatie. In sommige landen zoals Estland en Letland is de uitstoot van broeikasgassen met respectievelijk 50 en 58 procent gedaald door de sluiting van talrijke fabrieken of elektriciteitscentrales uit het Sovjet-tijdperk. De Bond Beter Leefmilieu steekt een waarschuwende vinger op. "De daling van de uitstoot heeft eerder te maken met de economische situatie in de voormalige Oostbloklanden dan met het Kyoto-protocol", zegt Bram Claeys. Sinds die landen een economische heropleving kennen, zou hun gemiddelde emissie weer stijgen.
Claeys wijst er verder op dat de industrielanden geen spectaculaire daling van de uitstoot van broeikasgassen laten optekenen, en dat de daling werd veroorzaakt door de aankoop van emissierechten in het buitenland. Dat is volgens Claeys niet in lijn met het Kyoto-protocol. "Eerst moet de eigen uitstoot verminderen. De emissierechten zijn aanvullend", legt de beleidsmedewerker uit. Uit de nieuwe cijfers blijkt volgens Claeys dat België de volledige 100 procent van de doelstellingen van het Kyoto-protocol zal moeten halen uit die aankoop van emissierechten.
Verwacht wordt dat de uitstoot van broeikasgassen van België tegen 2012, wanneer het Kyoto-protocol afloopt, op ongeveer dezelfde hoogte zal eindigen als in 1990. Dat wil zeggen dat de emissies die volgens Kyoto op dat ogenblik nog met 7,5 pct moeten dalen, uit de aankoop van emissierechten moeten komen, aldus Claeys.
Het Kyoto-protocol slaagt er bovendien niet in om in het Zuiden een voldoende duurzame ontwikkeling te realiseren via het systeem van de emissierechten, luidt het verwijt van Claeys. Bond Beter Leefmilieu deelt de mening van de Boer wel als het over de mentaliteitswijziging gaat die het Kyoto-protocol heeft teweeggebracht. "Het heeft ertoe bijgedragen dat de uitstoot van broeikasgassen in de EU minder snel is gestegen dan bijvoorbeeld in de VS", weet Claeys.
Vermoedelijk gaan de doelstellingen die opgesomd staan in het Kyotoprotocol bereikt worden. Dat blijkt uit nieuwe gegevens die zijn vrijgegeven door de UNFCC, de United Nations Framework Convention on Climate Change. De organisatie publiceert haar gegevens over de uitstoot van broeikasgassen twee weken voor op het Indonesische Bali een internationale klimaatconferentie plaatsvindt. Deze conferentie moet een vervolg breien aan het Kyoto-protocol dat in 2012 afloopt.
De uitstoot van broeikasgassen door de industrielanden die het protocol van Kyoto hebben getekend en geratificeerd zal in 2012 mogelijk met 11 procent zijn gedaald in vergelijking met 1990, zo schetste UNFCC-secretaris Yvo de Boer een optimistisch milieubeeld. Goede leerlingen van de klas zijn een rist lidstaten van de Europese Unie, minder goede zijn "andere" industrielanden, aldus UNFCC.
Toch blijkt uit het rapport dat de uitstoot van broeikasgassen in de veertig industrielanden in 2005 een nieuwe recordhoogte had bereikt. "Nogmaals is het de uitstoot van de transportsector die het snelst stijgt", legt de VN uit. "De huidige tendens is zorgwekkend, maar de landen beginnen een beleid te voeren dat toelaat om de Kyotodoelstellingen te behalen", zei de Boer tijdens een persconferentie. "Kyoto heeft aangetoond dat het een efficiënt instrument is in de strijd tegen de opwarming van de aarde".
De voormalige Oostbloklanden krijgen een pluim van de VN-organisatie. In sommige landen zoals Estland en Letland is de uitstoot van broeikasgassen met respectievelijk 50 en 58 procent gedaald door de sluiting van talrijke fabrieken of elektriciteitscentrales uit het Sovjet-tijdperk. De Bond Beter Leefmilieu steekt een waarschuwende vinger op. "De daling van de uitstoot heeft eerder te maken met de economische situatie in de voormalige Oostbloklanden dan met het Kyoto-protocol", zegt Bram Claeys. Sinds die landen een economische heropleving kennen, zou hun gemiddelde emissie weer stijgen.
Claeys wijst er verder op dat de industrielanden geen spectaculaire daling van de uitstoot van broeikasgassen laten optekenen, en dat de daling werd veroorzaakt door de aankoop van emissierechten in het buitenland. Dat is volgens Claeys niet in lijn met het Kyoto-protocol. "Eerst moet de eigen uitstoot verminderen. De emissierechten zijn aanvullend", legt de beleidsmedewerker uit. Uit de nieuwe cijfers blijkt volgens Claeys dat België de volledige 100 procent van de doelstellingen van het Kyoto-protocol zal moeten halen uit die aankoop van emissierechten.
Verwacht wordt dat de uitstoot van broeikasgassen van België tegen 2012, wanneer het Kyoto-protocol afloopt, op ongeveer dezelfde hoogte zal eindigen als in 1990. Dat wil zeggen dat de emissies die volgens Kyoto op dat ogenblik nog met 7,5 pct moeten dalen, uit de aankoop van emissierechten moeten komen, aldus Claeys.
Het Kyoto-protocol slaagt er bovendien niet in om in het Zuiden een voldoende duurzame ontwikkeling te realiseren via het systeem van de emissierechten, luidt het verwijt van Claeys. Bond Beter Leefmilieu deelt de mening van de Boer wel als het over de mentaliteitswijziging gaat die het Kyoto-protocol heeft teweeggebracht. "Het heeft ertoe bijgedragen dat de uitstoot van broeikasgassen in de EU minder snel is gestegen dan bijvoorbeeld in de VS", weet Claeys.
Nieuwe records CO2-uitstoot, maar België kende daling (WMO)
23/11/2007 | Bron(nen): Belga
De concentratie aan het broeikasgas CO2 in de atmosfeer heeft vorig jaar zijn hoogste niveau ooit bereikt, met een mondiale stijging op jaarbasis van 0,53 procent, zo heeft de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) vrijdag bekendgemaakt. Onder een reeks landen die een daling bewerkstelligden, was er onder andere België met een vermindering van 1,3 procent.
De concentratie aan koolstofdioxide bedroeg vorig jaar 381,2 ppm (deeltjes per miljoen), tegen 379,2 ppm in 2005, aldus de weerkundige organisatie van de Verenigde Naties.
CO2 is een van de belangrijkste broeikasgassen die zorgen voor de opwarming van onze planeet. Een van de andere gassen, distikstofoxide (N2O), bereikte met een concentratie van 320,1 ppb (deeltjes per miljard) eveneens een nieuw record. De methaanconcentratie bleef zo goed als stabiel.
De concentratie aan het broeikasgas CO2 in de atmosfeer heeft vorig jaar zijn hoogste niveau ooit bereikt, met een mondiale stijging op jaarbasis van 0,53 procent, zo heeft de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) vrijdag bekendgemaakt. Onder een reeks landen die een daling bewerkstelligden, was er onder andere België met een vermindering van 1,3 procent.
De concentratie aan koolstofdioxide bedroeg vorig jaar 381,2 ppm (deeltjes per miljoen), tegen 379,2 ppm in 2005, aldus de weerkundige organisatie van de Verenigde Naties.
CO2 is een van de belangrijkste broeikasgassen die zorgen voor de opwarming van onze planeet. Een van de andere gassen, distikstofoxide (N2O), bereikte met een concentratie van 320,1 ppb (deeltjes per miljard) eveneens een nieuw record. De methaanconcentratie bleef zo goed als stabiel.
Tegen 2030 verdubbelt wereldwijde energievraag (IEA)
23/11/2007 | Bron(nen): Belga
Tegen 2030 zal de wereldwijde behoefte aan primaire energie toenemen met 55 procent. Vooral China en India stuwen de energievraag de hoogte in. Beide landen zullen volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) tegen 2030 hun invoer van ruwe olie verviervoudigen. Het IEA stelde vrijdag de World Energy Outlook 2007 in België voor. de studie was al eerder gepubliceerd.
Driekwart van de toenemende energiebehoefte tegen 2030 komt volgens het IEA op het conto van de ontwikkelingslanden. China en India nemen 45 procent van de toenemende vraag op zich. Rond 2010 zal China de grootste petroleumverbruiker ter wereld zijn.
De vraag naar primaire energie zal tussen 2005 en 2030 met 55 procent toenemen. Dat is een stijging van 1,8 procent per jaar. Naast fossiele brandstoffen is bijvoorbeeld ook kernenergie een bron van primaire energie.
Fossiele brandstoffen blijven evenwel de dominante brandstof. Vierentachtig procent van de voorspelde toenemende vraag komt op rekening van de fossiele brandstoffen. En dat spiegelt zich ook af op de prijs. Volgens het IEA zal tegen 2030 de prijs van een vat ruwe olie oplopen tot 108 dollar. Dat is 62 dollar meer dan nu.
Maar om aan de vraag in 2030 te voldoen, is volgens het Energieagentschap een enorme investering nodig. De organisatie berekent een kost van 22.000 miljard dollar in de periode tot 2030. Zonder die investering voor de modernisering van de installaties is volgens de organisatie een energiecrisis mogelijk, evenals verdere forse
prijsstijging.
Het aandeel van de Organisatie van Olie Exporterende Landen (OPEC) op de oliemarkt zal tegen 2030 toenemen van 42 tot 52 procent, op voorwaarde van voldoende investeringen. Indien de OPEC-landen in de toekomst onvoldoende produceren acht de IAE de kans op een olietekort mogelijk.
De vraag naar olie zal binnen 22 jaar stijgen tot 116 miljoen vaten per dag. In 2006 waren er dat 62 miljoen. De vraag naar petroleum stijgt zo met 37 procent. Volgens het IEA is dat te verklaren door een toename van het aantal wagens van meer dan 900 miljoen op heden tot 2,1 miljard in 2037.
De behoefte aan steenkool zal volgens het IEA spectaculair stijgen met 73 procent. Dat zou door de hoge olie- en gasprijzen komen.
Tegen 2030 zal de wereldwijde behoefte aan primaire energie toenemen met 55 procent. Vooral China en India stuwen de energievraag de hoogte in. Beide landen zullen volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) tegen 2030 hun invoer van ruwe olie verviervoudigen. Het IEA stelde vrijdag de World Energy Outlook 2007 in België voor. de studie was al eerder gepubliceerd.
Driekwart van de toenemende energiebehoefte tegen 2030 komt volgens het IEA op het conto van de ontwikkelingslanden. China en India nemen 45 procent van de toenemende vraag op zich. Rond 2010 zal China de grootste petroleumverbruiker ter wereld zijn.
De vraag naar primaire energie zal tussen 2005 en 2030 met 55 procent toenemen. Dat is een stijging van 1,8 procent per jaar. Naast fossiele brandstoffen is bijvoorbeeld ook kernenergie een bron van primaire energie.
Fossiele brandstoffen blijven evenwel de dominante brandstof. Vierentachtig procent van de voorspelde toenemende vraag komt op rekening van de fossiele brandstoffen. En dat spiegelt zich ook af op de prijs. Volgens het IEA zal tegen 2030 de prijs van een vat ruwe olie oplopen tot 108 dollar. Dat is 62 dollar meer dan nu.
Maar om aan de vraag in 2030 te voldoen, is volgens het Energieagentschap een enorme investering nodig. De organisatie berekent een kost van 22.000 miljard dollar in de periode tot 2030. Zonder die investering voor de modernisering van de installaties is volgens de organisatie een energiecrisis mogelijk, evenals verdere forse
prijsstijging.
Het aandeel van de Organisatie van Olie Exporterende Landen (OPEC) op de oliemarkt zal tegen 2030 toenemen van 42 tot 52 procent, op voorwaarde van voldoende investeringen. Indien de OPEC-landen in de toekomst onvoldoende produceren acht de IAE de kans op een olietekort mogelijk.
De vraag naar olie zal binnen 22 jaar stijgen tot 116 miljoen vaten per dag. In 2006 waren er dat 62 miljoen. De vraag naar petroleum stijgt zo met 37 procent. Volgens het IEA is dat te verklaren door een toename van het aantal wagens van meer dan 900 miljoen op heden tot 2,1 miljard in 2037.
De behoefte aan steenkool zal volgens het IEA spectaculair stijgen met 73 procent. Dat zou door de hoge olie- en gasprijzen komen.
16 november 2007
Schroders: speculeren op klimaatverandering goudmijn
15/11/2007 | Bron(nen): Klimaatnieuws.nl, ANP via Vroege Vogels
Investeerders moeten om lucratief te beleggen de komende jaren inspelen op de wereldwijde klimaatverandering. Ook doen ze er goed aan rekening te houden met de internationale demografische verschuivingen en de groei van opkomende economieën als China en India. Dat stelt de Britse vermogensbeheerder Schroders in Londen. Schroders beheert een vermogen van ruim 200 miljard euro en heeft eerder dit jaar een klimaatfonds gelanceerd. De vermogensbeheerder ziet de klimaatverandering als de aanjager voor een industriële transformatie wereldwijd. Op basis daarvan denkt de vermogensbeheerder dat dit een van de belangrijkste beleggingsthema's tot 2050 wordt.
Virginie Maisonneuve, hoofd internationale aandelen bij Schroders: "Het ontwikkelen en toepassen van technologie op problemen die veroorzaakt worden door de klimaatverandering is winstgevend en biedt concurrentievoordelen. Geen enkele economie wordt door klimaatverandering, zoals de opwarming van de aarde, gespaard. Het gaat om problemen die nu al een enorme impact hebben op de bedrijvigheid en de levens van mensen en die problemen nemen alleen maar toe." Maisonneuve stelt nadrukkelijk dat geld verdienen aan de klimaatverandering niet neerkomt op 'groen', ethisch of duurzaam beleggen. "Het is meer dan beleggen in windmolenparken."
Volgens Maisonneuve moet worden gekeken naar hoeveel bedrijven kunnen verdienen met het bieden van oplossingen om de gevolgen van de klimaatverandering te beperken of daarvan kunnen profiteren. Daarom belegt het klimaatfonds van Schroders in onder meer bedrijven die zich bezighouden met alternatieve brandstoffen en energiebesparende technologieën. "Dat kan het Duitse industriële conglomeraat Siemens dat windturbines maakt zijn, maar het geldt ook voor bedrijven die kerncentrales exploiteren." Ook Philips is een goed voorbeeld volgens Maisonneuve, omdat het elektronicaconcern inzet op de productie en de verkoop van spaarlampen en daaraan veel geld verdient.
Vooral de opkomende economieën China en India zijn verantwoordelijk voor de oplopende vraag naar fossiele brandstoffen als olie en kolen en de toenemende uitstoot van broeikasgassen als CO2. Qua aandeel in de wereldbevolking en in economische zin zullen China en India nog meer groeien dan nu al het geval is. Maisonneuve: "De rol van die landen zal net als andere opkomende markten verder toenemen. Ze zullen wellicht in de toekomst het voortouw nemen bij het beperken van de schade door de klimaatverandering."
Investeerders moeten om lucratief te beleggen de komende jaren inspelen op de wereldwijde klimaatverandering. Ook doen ze er goed aan rekening te houden met de internationale demografische verschuivingen en de groei van opkomende economieën als China en India. Dat stelt de Britse vermogensbeheerder Schroders in Londen. Schroders beheert een vermogen van ruim 200 miljard euro en heeft eerder dit jaar een klimaatfonds gelanceerd. De vermogensbeheerder ziet de klimaatverandering als de aanjager voor een industriële transformatie wereldwijd. Op basis daarvan denkt de vermogensbeheerder dat dit een van de belangrijkste beleggingsthema's tot 2050 wordt.
Virginie Maisonneuve, hoofd internationale aandelen bij Schroders: "Het ontwikkelen en toepassen van technologie op problemen die veroorzaakt worden door de klimaatverandering is winstgevend en biedt concurrentievoordelen. Geen enkele economie wordt door klimaatverandering, zoals de opwarming van de aarde, gespaard. Het gaat om problemen die nu al een enorme impact hebben op de bedrijvigheid en de levens van mensen en die problemen nemen alleen maar toe." Maisonneuve stelt nadrukkelijk dat geld verdienen aan de klimaatverandering niet neerkomt op 'groen', ethisch of duurzaam beleggen. "Het is meer dan beleggen in windmolenparken."
Volgens Maisonneuve moet worden gekeken naar hoeveel bedrijven kunnen verdienen met het bieden van oplossingen om de gevolgen van de klimaatverandering te beperken of daarvan kunnen profiteren. Daarom belegt het klimaatfonds van Schroders in onder meer bedrijven die zich bezighouden met alternatieve brandstoffen en energiebesparende technologieën. "Dat kan het Duitse industriële conglomeraat Siemens dat windturbines maakt zijn, maar het geldt ook voor bedrijven die kerncentrales exploiteren." Ook Philips is een goed voorbeeld volgens Maisonneuve, omdat het elektronicaconcern inzet op de productie en de verkoop van spaarlampen en daaraan veel geld verdient.
Vooral de opkomende economieën China en India zijn verantwoordelijk voor de oplopende vraag naar fossiele brandstoffen als olie en kolen en de toenemende uitstoot van broeikasgassen als CO2. Qua aandeel in de wereldbevolking en in economische zin zullen China en India nog meer groeien dan nu al het geval is. Maisonneuve: "De rol van die landen zal net als andere opkomende markten verder toenemen. Ze zullen wellicht in de toekomst het voortouw nemen bij het beperken van de schade door de klimaatverandering."
"Klimaatfondsen zijn misleidend"
16/11/2008 | Bron(nen): Het Financieele Dagblad via Duurzaam-beleggen.nl
Klimaatfondsen, waarvan er de laatste tijd veel op de markt verschijnen, wekken het beeld alleen te investeren in duurzame bedrijven maar doen dit veelal slechts in beperkte mate. In de gevallen dat er wel in duurzame bedrijven wordt geïnvesteerd, moet de belegger bovendien oppassen voor overgewaardeerde aandelen. Dat is de mening van Jeroen Vetter, directeur van SNS Fundcoach.
Vetter vindt dat de klimaatfondsen eigenlijk niet veel meer bieden dan een 'heel mooi sausje' om een breed publiek aan te spreken. "Ze beleggen dan bijvoorbeeld in Toyota omdat dat bedrijf naast vervuilende ook schone auto's maakt. Als je zo redeneert, kun je altijd wel een reden vinden om te investeren."
Pieter Furnée, de Nederlandse directeur van DWS Investments, geeft toe dat een 'duurzaamheidsfonds' iets anders is dan een 'klimaatfonds'. Zijn Climate Change-fonds belegt in bedrijven die profiteren van de verandering van het klimaat. Het Postbank Klimaatfonds volgt eenzelfde strategie. Daarmee kiezen de fondsen voor bedrijven die niet noodzakelijkerwijs ook duurzaam hoeven te zijn. Furnée: "Naast bedrijven die zich bezighouden met alternatieve energie, kijken we ook naar bedrijven die de vervuiling opruimen en bedrijven die zich toeleggen op het wijzigen van infrastructuur zodat ondernemingen beter opgewassen zijn tegen de verandering van het klimaat."
Dat betekent dat bijvoorbeeld ook geïnvesteerd wordt in Boskalis of Grontmij, omdat die bedrijven zich richten op dijkverzwaringen of verbeteringen van havens."In principe maakt de duurzaamheid van het bedrijf zelf geen deel uit van de selectiecriteria, tenzij heel duidelijk is dat het bedrijf onverantwoord bezig is."
Vetter van SNS Fundcoach vindt dat de nieuwe aanbieders met hun fondsen veel te veel inspelen op de emoties van de beleggers, zonder ze te wijzen op de risico's. "De laatste tijd zie je ze plotseling denken: dat onderwerp doet het wel lekker. Ze bedenken dan een paar mooie kreten zoals klimaatverandering en richten een fonds op."
Hij wijst op de reclame die de Postbank maakt voor het nieuwe Klimaatfonds."Daarmee wordt gewoon op de emotie van de belegger gespeeld. Zo van: u wilt toch ook wel wat doen voor het milieu?"
Volgens Vetter lopen de echt duurzame bedrijven waarin geïnvesteerd wordt, met name bedrijven in de wind- en zonne-energie, bovendien het risico dat ze overgewaardeerd worden. De afgelopen jaren is het vermogen dat in deze bedrijven is geïnvesteerd met dubbele cijfers gestegen. Hij wijst erop dat eerder dit jaar ook al een aantal hedgefondsen uit veel van deze aandelen zijn gestapt, omdat ze vonden dat de waarderingen aan de hoge kant begonnen te raken.
Volgens Furnée worden die risico's echter juist weer beperkt door de portefeuille op te rekken. Omdat de vraag naar duurzame producten en diensten toeneemt, neemt het aantal bedrijven waar het fonds in kan beleggen toe. "Wij zien daarom nog genoeg mogelijkheden om het fonds te laten groeien zonder dat er sprake is van beleggen in overgewaardeerde bedrijven."
Er zijn echter ook analisten die menen dat de hoge waarderingen voor zonne- en windenergiebedrijven gerechtvaardigd zijn, omdat ze vaak ook veel winst maken. Desondanks zou de belegger beter op zijn hoede moeten zijn, aldus Vetter. "Als je het doet, doe het dan voor het geld en niet vanwege een nobel streven. Beleggers moeten zich goed realiseren dat dit geen spel is zonder risico's."
Klimaatfondsen, waarvan er de laatste tijd veel op de markt verschijnen, wekken het beeld alleen te investeren in duurzame bedrijven maar doen dit veelal slechts in beperkte mate. In de gevallen dat er wel in duurzame bedrijven wordt geïnvesteerd, moet de belegger bovendien oppassen voor overgewaardeerde aandelen. Dat is de mening van Jeroen Vetter, directeur van SNS Fundcoach.
Vetter vindt dat de klimaatfondsen eigenlijk niet veel meer bieden dan een 'heel mooi sausje' om een breed publiek aan te spreken. "Ze beleggen dan bijvoorbeeld in Toyota omdat dat bedrijf naast vervuilende ook schone auto's maakt. Als je zo redeneert, kun je altijd wel een reden vinden om te investeren."
Pieter Furnée, de Nederlandse directeur van DWS Investments, geeft toe dat een 'duurzaamheidsfonds' iets anders is dan een 'klimaatfonds'. Zijn Climate Change-fonds belegt in bedrijven die profiteren van de verandering van het klimaat. Het Postbank Klimaatfonds volgt eenzelfde strategie. Daarmee kiezen de fondsen voor bedrijven die niet noodzakelijkerwijs ook duurzaam hoeven te zijn. Furnée: "Naast bedrijven die zich bezighouden met alternatieve energie, kijken we ook naar bedrijven die de vervuiling opruimen en bedrijven die zich toeleggen op het wijzigen van infrastructuur zodat ondernemingen beter opgewassen zijn tegen de verandering van het klimaat."
Dat betekent dat bijvoorbeeld ook geïnvesteerd wordt in Boskalis of Grontmij, omdat die bedrijven zich richten op dijkverzwaringen of verbeteringen van havens."In principe maakt de duurzaamheid van het bedrijf zelf geen deel uit van de selectiecriteria, tenzij heel duidelijk is dat het bedrijf onverantwoord bezig is."
Vetter van SNS Fundcoach vindt dat de nieuwe aanbieders met hun fondsen veel te veel inspelen op de emoties van de beleggers, zonder ze te wijzen op de risico's. "De laatste tijd zie je ze plotseling denken: dat onderwerp doet het wel lekker. Ze bedenken dan een paar mooie kreten zoals klimaatverandering en richten een fonds op."
Hij wijst op de reclame die de Postbank maakt voor het nieuwe Klimaatfonds."Daarmee wordt gewoon op de emotie van de belegger gespeeld. Zo van: u wilt toch ook wel wat doen voor het milieu?"
Volgens Vetter lopen de echt duurzame bedrijven waarin geïnvesteerd wordt, met name bedrijven in de wind- en zonne-energie, bovendien het risico dat ze overgewaardeerd worden. De afgelopen jaren is het vermogen dat in deze bedrijven is geïnvesteerd met dubbele cijfers gestegen. Hij wijst erop dat eerder dit jaar ook al een aantal hedgefondsen uit veel van deze aandelen zijn gestapt, omdat ze vonden dat de waarderingen aan de hoge kant begonnen te raken.
Volgens Furnée worden die risico's echter juist weer beperkt door de portefeuille op te rekken. Omdat de vraag naar duurzame producten en diensten toeneemt, neemt het aantal bedrijven waar het fonds in kan beleggen toe. "Wij zien daarom nog genoeg mogelijkheden om het fonds te laten groeien zonder dat er sprake is van beleggen in overgewaardeerde bedrijven."
Er zijn echter ook analisten die menen dat de hoge waarderingen voor zonne- en windenergiebedrijven gerechtvaardigd zijn, omdat ze vaak ook veel winst maken. Desondanks zou de belegger beter op zijn hoede moeten zijn, aldus Vetter. "Als je het doet, doe het dan voor het geld en niet vanwege een nobel streven. Beleggers moeten zich goed realiseren dat dit geen spel is zonder risico's."
VS onder vuur bij besprekingen over klimaatrapport
15/11/2007 | Bron(nen): Vilt-nieuwsoverzicht, Belga
Tijdens de bijeenkomst van verschillende regeringsdelegaties in het Spaanse Valencia voor de bespreking van het syntheserapport van het klimaatpanel (IPCC) is de Amerikaanse delegatie zwaar onder vuur genomen. Het Duitse ministerie van milieu vindt dat de VS tegenwerken en ook milieuactivisten verwijten de VS dat ze de stellingen van het VN-klimaatrapport opzettellijk willen afzwakken.
Ondanks de erkenning die het IPCC kreeg via de Nobelprijs voor de Vrede en "verpletterende feiten", proberen de VS opnieuw het verband tussen de uitstoot van broeikasgassen door de mens en de klimaatveranderingen te relativeren, meent het Duitse ministerie. De onderhandelingen over het syntheserapport gaan erg traag vooruit, schrijft ook de krant El Pais. De VS willen volgens El Pais in het rapport laten opnemen dat het gebruik van fossiele brandstoffen sinds 2000 fors is toegenomen en dat dit te wijten is aan jonge economische ontwikkelingen.
China zou dan weer vragen dat het rapport stelt dat de opwarming van de aarde terug te voeren is op uitstoot van broeikasgassen in de vorige eeuw. Daarmee wil Peking duidelijk maken dat de industrielanden een groot deel van de verantwoordelijkheid dragen. De wetenschappers van het IPCC maakten in de loop van dit jaar al drie tussenrapporten bekend en maken op basis hiervan een syntheserapport dat moet dienen als basis voor de VN-klimaatconferentie in Bali in december.
Volgens de krant Berliner Zeitung zal het rapport duidelijk stellen dat de gevolgen van de klimaatverandering onomkeerbaar zijn. "Zelfs onder de strengse scenario's voor de bescherming van het klimaat zal een verdere opwarming en de daarmee verbonden gevolgen in de loop van de 21ste eeuw onvermijdelijk zijn", zo citeert de krant uit een ontwerptekst. Die gevolgen zijn gebrek aan water, droogte, bosbranden, maar ook een stijging van de zeespiegel. Zonder verregaande wijzigingen in het klimaatbeleid zullen tegen 2100 honderden miljoenen mensen kampen met een gebrek aan water en zullen meer dan 40 procent van alle diersoorten uitsterven.
Tijdens de bijeenkomst van verschillende regeringsdelegaties in het Spaanse Valencia voor de bespreking van het syntheserapport van het klimaatpanel (IPCC) is de Amerikaanse delegatie zwaar onder vuur genomen. Het Duitse ministerie van milieu vindt dat de VS tegenwerken en ook milieuactivisten verwijten de VS dat ze de stellingen van het VN-klimaatrapport opzettellijk willen afzwakken.
Ondanks de erkenning die het IPCC kreeg via de Nobelprijs voor de Vrede en "verpletterende feiten", proberen de VS opnieuw het verband tussen de uitstoot van broeikasgassen door de mens en de klimaatveranderingen te relativeren, meent het Duitse ministerie. De onderhandelingen over het syntheserapport gaan erg traag vooruit, schrijft ook de krant El Pais. De VS willen volgens El Pais in het rapport laten opnemen dat het gebruik van fossiele brandstoffen sinds 2000 fors is toegenomen en dat dit te wijten is aan jonge economische ontwikkelingen.
China zou dan weer vragen dat het rapport stelt dat de opwarming van de aarde terug te voeren is op uitstoot van broeikasgassen in de vorige eeuw. Daarmee wil Peking duidelijk maken dat de industrielanden een groot deel van de verantwoordelijkheid dragen. De wetenschappers van het IPCC maakten in de loop van dit jaar al drie tussenrapporten bekend en maken op basis hiervan een syntheserapport dat moet dienen als basis voor de VN-klimaatconferentie in Bali in december.
Volgens de krant Berliner Zeitung zal het rapport duidelijk stellen dat de gevolgen van de klimaatverandering onomkeerbaar zijn. "Zelfs onder de strengse scenario's voor de bescherming van het klimaat zal een verdere opwarming en de daarmee verbonden gevolgen in de loop van de 21ste eeuw onvermijdelijk zijn", zo citeert de krant uit een ontwerptekst. Die gevolgen zijn gebrek aan water, droogte, bosbranden, maar ook een stijging van de zeespiegel. Zonder verregaande wijzigingen in het klimaatbeleid zullen tegen 2100 honderden miljoenen mensen kampen met een gebrek aan water en zullen meer dan 40 procent van alle diersoorten uitsterven.
14 november 2007
Auto's verbruiken meer dan constructeurs beweren
14/11/2007 | Bron(nen): DPA, Belga
Veel auto's verbruiken in werkelijkheid meer brandstof dan aangegeven wordt door de autoconstructeurs zelf. Dat blijkt uit een test van het Duitse Auto Bild.
De grootste verschillen werden tijdens de test opgetekend bij de wagen Lexus RX 400 Hybrid. Volgens Auto Bild lag het verbruik van de wagen 48 procent hoger dan de 8,1 liter per 100 kilometer die opgegeven werd door de constructeur. Uit de test bleek dat de wagen 12 liter had verbruikt.
Bij een ander wagen, de Focus C-Max 1.6 TDCi, werd een verbruik van 6,7 liter vastgesteld in vergelijking met de 4,9 liter die Ford officieel als verbruik opgeeft. Dat is ongeveer 37 procent meer. Uit het onderzoek bleek onder meer dat ook het "echte" verbruik van de Honda Civic Hybrid op 6,6 liter per 100 kilometer lag, tegen 4,4 liter officieel.
Auto Bild wijst er op dat de meeste autoconstructeurs voor de berekening van het verbruik van de wagens uitgaan van laboratoriumsituaties die onrealistisch zijn en geen rekening houden met factoren als lage bandenspanning en technische gebreken.
Wagens die de test goed doorstaan hebben, zijn onder meer de BMW M5 en VW Fox 1.4 TDI. De BMW M5 had tijdens de test een verbruik van 15,2 liter per 100 kilometer. Dat cijfer komt in de buurt van de 14,8 liter die de autoconstructeur zelf opgeeft. Uit de test bleek dat de VW Fox 5,2 liter verbruikt had op 100 kilometer, in vergelijking met de officiële waarde van 4,9 liter.
"Het klassieke probleem bij de testcyclussen van auto's is dat er geen rekening wordt gehouden met alle onderdelen van de wagen". Dat stelt Bond Beter Leefmilieu (BBL) in een reactie op het bericht van het Duitse blad. "Er wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de airco", zegt Bram Claeys van BBL. Auto's die tijdens een echte rit toch de airco gebruiken, kunnen tot 10 procent meer verbruiken dan op papier is weergegeven. Claeys wijst er op dat tegenwoordig bijna alle wagens standaard zijn uitgerust met airco.
"Het is belangrijk dat alle auto's op dezelfde wijze getest worden", zegt Claeys. Bij Febiac, die de belangen van constructeurs en importeurs verdedigt, verduidelijken ze dat testcyclus voor autoconstructeurs Europees bepaald is en voor alle autobouwers hetzelfde is. "Het gaat om een officieel erkende testcyclus, en die is nodig om vergelijkingen mogelijk te maken", besluit Joost Kaesemans, woordvoerder bij Febiac.
Veel auto's verbruiken in werkelijkheid meer brandstof dan aangegeven wordt door de autoconstructeurs zelf. Dat blijkt uit een test van het Duitse Auto Bild.
De grootste verschillen werden tijdens de test opgetekend bij de wagen Lexus RX 400 Hybrid. Volgens Auto Bild lag het verbruik van de wagen 48 procent hoger dan de 8,1 liter per 100 kilometer die opgegeven werd door de constructeur. Uit de test bleek dat de wagen 12 liter had verbruikt.
Bij een ander wagen, de Focus C-Max 1.6 TDCi, werd een verbruik van 6,7 liter vastgesteld in vergelijking met de 4,9 liter die Ford officieel als verbruik opgeeft. Dat is ongeveer 37 procent meer. Uit het onderzoek bleek onder meer dat ook het "echte" verbruik van de Honda Civic Hybrid op 6,6 liter per 100 kilometer lag, tegen 4,4 liter officieel.
Auto Bild wijst er op dat de meeste autoconstructeurs voor de berekening van het verbruik van de wagens uitgaan van laboratoriumsituaties die onrealistisch zijn en geen rekening houden met factoren als lage bandenspanning en technische gebreken.
Wagens die de test goed doorstaan hebben, zijn onder meer de BMW M5 en VW Fox 1.4 TDI. De BMW M5 had tijdens de test een verbruik van 15,2 liter per 100 kilometer. Dat cijfer komt in de buurt van de 14,8 liter die de autoconstructeur zelf opgeeft. Uit de test bleek dat de VW Fox 5,2 liter verbruikt had op 100 kilometer, in vergelijking met de officiële waarde van 4,9 liter.
"Het klassieke probleem bij de testcyclussen van auto's is dat er geen rekening wordt gehouden met alle onderdelen van de wagen". Dat stelt Bond Beter Leefmilieu (BBL) in een reactie op het bericht van het Duitse blad. "Er wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de airco", zegt Bram Claeys van BBL. Auto's die tijdens een echte rit toch de airco gebruiken, kunnen tot 10 procent meer verbruiken dan op papier is weergegeven. Claeys wijst er op dat tegenwoordig bijna alle wagens standaard zijn uitgerust met airco.
"Het is belangrijk dat alle auto's op dezelfde wijze getest worden", zegt Claeys. Bij Febiac, die de belangen van constructeurs en importeurs verdedigt, verduidelijken ze dat testcyclus voor autoconstructeurs Europees bepaald is en voor alle autobouwers hetzelfde is. "Het gaat om een officieel erkende testcyclus, en die is nodig om vergelijkingen mogelijk te maken", besluit Joost Kaesemans, woordvoerder bij Febiac.
Vlaming gaat meer op zoek naar andere energieleveranciers
14/11/2007 | Bron(nen): Belga
Meer Vlamingen hebben de laatste maanden bewust de energieprijzen vergeleken en een contract afgesloten met een alternatieve energieleverancier. Dat blijkt uit de jaarlijkse marktmonitor van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor Elektriciteit en Gas (VREG).
In september lag het aantal klanten dat de overstap maakte naar een andere aardgasleverancier op een historisch hoog niveau: 0,84% op maandbasis. Het marktaandeel van standaardleverancier Electrabel kende in september een lichte daling, mogelijk de voorbode van een trendbreuk, aldus de VREG. Waarschijnlijk ligt de aangekondigde prijsverhoging aan de basis.
De marktmonitor van de VREG laat ook nog zien dat de perceptie bij de Vlaming over de prijs voor elektriciteit en aardgas te pessimistisch is. Zo daalde de jaarlijkse kostpijs voor aardgas van een gemiddeld gezin met 15% in de twaalf maanden voor juli. De prijs voor elektriciteit steeg nauwelijks terwijl ruim de helft van de ondervraagde Vlamingen een prijsstijging percipieerde. Met de aangekondigde prijsstijgingen van de laatste maanden, zal de energiefactuur in de toekomst effectief oplopen, aldus de VREG.
Meer Vlamingen hebben de laatste maanden bewust de energieprijzen vergeleken en een contract afgesloten met een alternatieve energieleverancier. Dat blijkt uit de jaarlijkse marktmonitor van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor Elektriciteit en Gas (VREG).
In september lag het aantal klanten dat de overstap maakte naar een andere aardgasleverancier op een historisch hoog niveau: 0,84% op maandbasis. Het marktaandeel van standaardleverancier Electrabel kende in september een lichte daling, mogelijk de voorbode van een trendbreuk, aldus de VREG. Waarschijnlijk ligt de aangekondigde prijsverhoging aan de basis.
De marktmonitor van de VREG laat ook nog zien dat de perceptie bij de Vlaming over de prijs voor elektriciteit en aardgas te pessimistisch is. Zo daalde de jaarlijkse kostpijs voor aardgas van een gemiddeld gezin met 15% in de twaalf maanden voor juli. De prijs voor elektriciteit steeg nauwelijks terwijl ruim de helft van de ondervraagde Vlamingen een prijsstijging percipieerde. Met de aangekondigde prijsstijgingen van de laatste maanden, zal de energiefactuur in de toekomst effectief oplopen, aldus de VREG.
"Niets doen aan klimaat is crimineel onverantwoord"
13/11/2007 | Bron(nen): Vilt-nieuwsoverzicht, De Morgen
In de aanloop naar het ultieme, want voor politici bedoelde klimaatverslag spreekt de VN-top scherpe taal. De dringendheid van het probleem niet erkennen is "crimineel onverantwoord", klinkt het. Grote boeman Amerika plant alvast de cruciale tekst goed te keuren.
Het met een Nobelprijs bekroonde werk van het VN-klimaatpanel (IPCC) in klare taal voor politici gieten is de inzet van het overleg in Valencia. Zin per zin, zelfs woord per woord gaan de experts uit 145 landen IPCC-rapporten navlooien. Zaterdag moeten die ruim drieduizend bladzijden in zowat twintig pagina's zijn samengevat, en dat betekent getouwtrek over zinsneden, komma's en woorden.
Dat alleen omdat wetenschappelijke consensus over smeltende gletsjers of temperatuurstijgingen in de toekomst niet voor de hand ligt, maar vooral omdat dit IPCC-verslag op de bureaus van 's werelds leiders zal belanden en de basis zal vormen voor de onderhandelingen over een nieuw klimaatpact volgende maand op Bali. Nieuwe wetenschappelijke conclusies zullen er niet in staan, maar de nadrukken die worden gelegd kunnen politiek het verschil maken.
In welk tempo de ijskappen van Groenland smelten, hoeveel de zeespiegel stijgt en hoeveel CO2 de oceanen opnemen, zullen discussiepunten zijn. "In de IPCC-rapporten staan scenario's en schattingen, maar nu komt het eropaan er de relevantste zaken uit te halen. Niet alle landen zijn daar even happig op", zegt Bram Claeys, klimaatspecialist bij Bond Beter Leefmilieu. Over de temperatuurstijging zal wellicht hard gediscussieerd worden. "De IPCC-voorspellingen hebben het over een gemiddelde toename tegen 2100 tussen 1,8 en 6,4 graden. Wanneer in de samenvatting voor beleidsmakers 3 graden zou staan, is dat politiek erg relevant, want Europa heeft al beslist dat een stijging boven 2 graden vermeden moet worden", zegt Claeys.
Erg belangrijk om beleidsmakers mee te krijgen is voorts welke nadruk in de samenvatting wordt gelegd op de betaalbaarheid van klimaatpolitiek. "Het zal gedurende 30 jaar zowat 0,1 van het bruto nationaal product kosten", benadrukt VN-milieuwoordvoerder Janosz Pastor. Zijn collega Yvo de Boer, VN-klimaatchef, geeft de delegatieleden een meer gepeperde boodschap mee: "De opwarming van de aarde is een feit, de effecten zijn er nu al. De hoogdringendheid ervan niet erkennen is crimineel onverantwoord", aldus De Boer bij de aanvang van de sessie in Valencia.
In een interview met persagentschap Bloomberg zegt Amerikaans gezant John Marburger dat zijn land, een van de twee grootste CO2-uitstoters en berucht omdat het niet meedoet met Kyoto, zich achter de tekst zal scharen. "Wij hebben geen enkel probleem met de kladversie die voorligt", aldus Marburger. Claeys: "Het zou zeer positief zijn mocht men de VS eindelijk mee krijgen, maar het devies is eerst zien en dan geloven. Het zou niet de eerste keer zijn dat de VS de indruk wekken zich constructief op te stellen om dan enkel wind te produceren".
In de aanloop naar het ultieme, want voor politici bedoelde klimaatverslag spreekt de VN-top scherpe taal. De dringendheid van het probleem niet erkennen is "crimineel onverantwoord", klinkt het. Grote boeman Amerika plant alvast de cruciale tekst goed te keuren.
Het met een Nobelprijs bekroonde werk van het VN-klimaatpanel (IPCC) in klare taal voor politici gieten is de inzet van het overleg in Valencia. Zin per zin, zelfs woord per woord gaan de experts uit 145 landen IPCC-rapporten navlooien. Zaterdag moeten die ruim drieduizend bladzijden in zowat twintig pagina's zijn samengevat, en dat betekent getouwtrek over zinsneden, komma's en woorden.
Dat alleen omdat wetenschappelijke consensus over smeltende gletsjers of temperatuurstijgingen in de toekomst niet voor de hand ligt, maar vooral omdat dit IPCC-verslag op de bureaus van 's werelds leiders zal belanden en de basis zal vormen voor de onderhandelingen over een nieuw klimaatpact volgende maand op Bali. Nieuwe wetenschappelijke conclusies zullen er niet in staan, maar de nadrukken die worden gelegd kunnen politiek het verschil maken.
In welk tempo de ijskappen van Groenland smelten, hoeveel de zeespiegel stijgt en hoeveel CO2 de oceanen opnemen, zullen discussiepunten zijn. "In de IPCC-rapporten staan scenario's en schattingen, maar nu komt het eropaan er de relevantste zaken uit te halen. Niet alle landen zijn daar even happig op", zegt Bram Claeys, klimaatspecialist bij Bond Beter Leefmilieu. Over de temperatuurstijging zal wellicht hard gediscussieerd worden. "De IPCC-voorspellingen hebben het over een gemiddelde toename tegen 2100 tussen 1,8 en 6,4 graden. Wanneer in de samenvatting voor beleidsmakers 3 graden zou staan, is dat politiek erg relevant, want Europa heeft al beslist dat een stijging boven 2 graden vermeden moet worden", zegt Claeys.
Erg belangrijk om beleidsmakers mee te krijgen is voorts welke nadruk in de samenvatting wordt gelegd op de betaalbaarheid van klimaatpolitiek. "Het zal gedurende 30 jaar zowat 0,1 van het bruto nationaal product kosten", benadrukt VN-milieuwoordvoerder Janosz Pastor. Zijn collega Yvo de Boer, VN-klimaatchef, geeft de delegatieleden een meer gepeperde boodschap mee: "De opwarming van de aarde is een feit, de effecten zijn er nu al. De hoogdringendheid ervan niet erkennen is crimineel onverantwoord", aldus De Boer bij de aanvang van de sessie in Valencia.
In een interview met persagentschap Bloomberg zegt Amerikaans gezant John Marburger dat zijn land, een van de twee grootste CO2-uitstoters en berucht omdat het niet meedoet met Kyoto, zich achter de tekst zal scharen. "Wij hebben geen enkel probleem met de kladversie die voorligt", aldus Marburger. Claeys: "Het zou zeer positief zijn mocht men de VS eindelijk mee krijgen, maar het devies is eerst zien en dan geloven. Het zou niet de eerste keer zijn dat de VS de indruk wekken zich constructief op te stellen om dan enkel wind te produceren".
Mondiaal energieverbruik zal tegen 2050 verdubbelen
12/11/2007 | Bron(nen): Vilt-nieuwsoverzicht, Belga
Het wereldwijde energieverbruik zal de komende decennia nogmaals duidelijk toenemen. Volgens een studie die de Wereld Energieraad maandag in Rome voorstelde, zal de globale vraag naar energie tegen 2050 met 70 tot 100 procent toenemen. De prijzen voor energie in al zijn vormen - olie, gas, steenkool, elektriciteit, wind- en waterkracht - zullen daardoor duidelijk stijgen.
Een prijsprognose doet de studie niet. Maar de WEC noemt hoge energieprijzen waarschijnlijk én zinvol. "Hogere prijzen laten toe meer te investeren in energie-opvoeding en in onderzoek en ontwikkeling. Bovendien verbeteren hoge tarieven de energie-efficiëntie", aldus de Zuid-Afrikaanse energiemanager Brian A. Statham die de studie voorstelde.
Om ook in derdewereldlanden een brede toegang tot energie mogelijk te maken, komen in eerste instantie water- en zonnekrachtcentrales in aanmerking. Momenteel kunnen zowat twee miljard mensen, of een derde van de wereldbevolking, geen commerciële energie gebruiken. Ten gronde zijn er echter geen knelpunten betreffende middelen, kapitaal of technologie die een bredere energiebenutting beperken. Problematisch zijn veeleer het transport en de verdeling van energie.
In vele landen ontbreken de voorwaarden, zoals bijvoorbeeld een elektriciteitsnet of gasleidingen. Dit geldt ook in tal van grootsteden in ontwikkelingslanden. "We kunnen meer mensen van energie voorzien, maar het stelt een grote opgave", sprak Statham. Hiertoe is het nodig alle energiedragers te benutten.
EU-Commissievoorzitter José Manuel Barroso noemde de relatie tussen energieverbruik en milieu "de grootste uitdaging voor onze generatie". De EU heeft een veelvoud aan maatregelen beslist die de uitstoot van milieuschadelijke gassen tegen 2020 met minstens 20 procent moet terugdringen tenopzichte van het niveau in 1990.
Het wereldwijde energieverbruik zal de komende decennia nogmaals duidelijk toenemen. Volgens een studie die de Wereld Energieraad maandag in Rome voorstelde, zal de globale vraag naar energie tegen 2050 met 70 tot 100 procent toenemen. De prijzen voor energie in al zijn vormen - olie, gas, steenkool, elektriciteit, wind- en waterkracht - zullen daardoor duidelijk stijgen.
Een prijsprognose doet de studie niet. Maar de WEC noemt hoge energieprijzen waarschijnlijk én zinvol. "Hogere prijzen laten toe meer te investeren in energie-opvoeding en in onderzoek en ontwikkeling. Bovendien verbeteren hoge tarieven de energie-efficiëntie", aldus de Zuid-Afrikaanse energiemanager Brian A. Statham die de studie voorstelde.
Om ook in derdewereldlanden een brede toegang tot energie mogelijk te maken, komen in eerste instantie water- en zonnekrachtcentrales in aanmerking. Momenteel kunnen zowat twee miljard mensen, of een derde van de wereldbevolking, geen commerciële energie gebruiken. Ten gronde zijn er echter geen knelpunten betreffende middelen, kapitaal of technologie die een bredere energiebenutting beperken. Problematisch zijn veeleer het transport en de verdeling van energie.
In vele landen ontbreken de voorwaarden, zoals bijvoorbeeld een elektriciteitsnet of gasleidingen. Dit geldt ook in tal van grootsteden in ontwikkelingslanden. "We kunnen meer mensen van energie voorzien, maar het stelt een grote opgave", sprak Statham. Hiertoe is het nodig alle energiedragers te benutten.
EU-Commissievoorzitter José Manuel Barroso noemde de relatie tussen energieverbruik en milieu "de grootste uitdaging voor onze generatie". De EU heeft een veelvoud aan maatregelen beslist die de uitstoot van milieuschadelijke gassen tegen 2020 met minstens 20 procent moet terugdringen tenopzichte van het niveau in 1990.
Saab stopt 'groene' campagne na klacht van Bart Staes
12/11/2007 | Bron(nen: Belga
Het automerk Saab heeft een reclamecampagne onder de slogan 'Saab. Het wordt eindelijk groener op de weg', stopgezet. Dat gebeurde na een klacht van Groen!-europarlementslid Bart Staes bij de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP). Staes noemde de campagne misleidend en kreeg gelijk van de JEP. Saab trok de bewuste campagne in, maar is van mening dat het de milieureclamecode niet heeft overtreden.
De zaak draait om een reclamefolder met als titel 'Saab. Het wordt eindelijk groen op de weg. Saab BioPower', die verspreid werd als bijlage bij een dagblad. In de folder staan verschillende Saab-modellen en uitleg over het BioPower-concept. De reclamecampagne is Bart Staes, Europarlementslid voor Groen!, in het verkeerde keelgat geschoten. Hij spreekt van misleidende reclame en "greenwashing", het fenomeen waarbij producten onterecht een groen en duurzaam label krijgen toegemeten.
Staes verwijst naar het feit dat Saab wagens aanbiedt die kunnen rijden op de brandstof E85, die voor 85 pct bestaat uit bio-ethanol. "Of het daarmee inderdaad veel 'groener' op de weg wordt, valt evenwel te betwijfelen", benadrukt Staes. "Blijkbaar is de CO2-uitstoot van een biopowermotor minstens 147 g/km. Dat ligt ruim boven het ijkpunt dat het Europees Parlement vooropstelt (120 g/km) en ook ruim boven de normen die in België gehanteerd worden voor een belastingvermindering", aldus Staes.
Het europarlementslid wijst ook op de "zware gevolgen" die de productie van bio-ethanol kan hebben op mens en milieu, zoals gewasverschuiving, ontbossing en toenemend pesticidengebruik. De Groen!-politicus wijst er ook fijntjes op dat Saab er in zijn campagne niet bij vertelt dat E85 nog maar in één Belgisch tankstation kan getankt worden.
Staes diende een dossier in bij de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame. Die oordeelde onder meer dat de Saab-reclame "absolute beweringen bevat die erop wijzen dat deze wagens geen gevolgen zouden hebben voor het leefmilieu". Omdat de wagens toch nog schadelijke CO2 uitstoten en dus "niet zonder gevolgen zijn voor het leefmilieu" zijn dergelijke absolute beweringen volgens de JEP strijdig met de milieureclamecode.
De JEP drong er bij Saab op aan de reclame aan te passen. Daarop liet de Scandinavische autobouwer de verspreiding van de reclamefolder stopzetten en werd ook beslist de rest van de advertenties te stoppen. Toch blijft Saab erbij dat haar campagne niet strijdig is met de milieureclamecode en dat het nergens heeft vermeld dat de Saab Biopower "geen gevolgen heeft voor het leefmilieu".
Het automerk Saab heeft een reclamecampagne onder de slogan 'Saab. Het wordt eindelijk groener op de weg', stopgezet. Dat gebeurde na een klacht van Groen!-europarlementslid Bart Staes bij de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP). Staes noemde de campagne misleidend en kreeg gelijk van de JEP. Saab trok de bewuste campagne in, maar is van mening dat het de milieureclamecode niet heeft overtreden.
De zaak draait om een reclamefolder met als titel 'Saab. Het wordt eindelijk groen op de weg. Saab BioPower', die verspreid werd als bijlage bij een dagblad. In de folder staan verschillende Saab-modellen en uitleg over het BioPower-concept. De reclamecampagne is Bart Staes, Europarlementslid voor Groen!, in het verkeerde keelgat geschoten. Hij spreekt van misleidende reclame en "greenwashing", het fenomeen waarbij producten onterecht een groen en duurzaam label krijgen toegemeten.
Staes verwijst naar het feit dat Saab wagens aanbiedt die kunnen rijden op de brandstof E85, die voor 85 pct bestaat uit bio-ethanol. "Of het daarmee inderdaad veel 'groener' op de weg wordt, valt evenwel te betwijfelen", benadrukt Staes. "Blijkbaar is de CO2-uitstoot van een biopowermotor minstens 147 g/km. Dat ligt ruim boven het ijkpunt dat het Europees Parlement vooropstelt (120 g/km) en ook ruim boven de normen die in België gehanteerd worden voor een belastingvermindering", aldus Staes.
Het europarlementslid wijst ook op de "zware gevolgen" die de productie van bio-ethanol kan hebben op mens en milieu, zoals gewasverschuiving, ontbossing en toenemend pesticidengebruik. De Groen!-politicus wijst er ook fijntjes op dat Saab er in zijn campagne niet bij vertelt dat E85 nog maar in één Belgisch tankstation kan getankt worden.
Staes diende een dossier in bij de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame. Die oordeelde onder meer dat de Saab-reclame "absolute beweringen bevat die erop wijzen dat deze wagens geen gevolgen zouden hebben voor het leefmilieu". Omdat de wagens toch nog schadelijke CO2 uitstoten en dus "niet zonder gevolgen zijn voor het leefmilieu" zijn dergelijke absolute beweringen volgens de JEP strijdig met de milieureclamecode.
De JEP drong er bij Saab op aan de reclame aan te passen. Daarop liet de Scandinavische autobouwer de verspreiding van de reclamefolder stopzetten en werd ook beslist de rest van de advertenties te stoppen. Toch blijft Saab erbij dat haar campagne niet strijdig is met de milieureclamecode en dat het nergens heeft vermeld dat de Saab Biopower "geen gevolgen heeft voor het leefmilieu".
Econcern bouwt fabriek voor productie van 'tweede generatie' biomassa pellets
vrijdag 9 november 2007 | Bron(nen): Electrabel Nieuwsbrief, Energeia
Econcern gaat samen met partners ECN en Chemfo een fabriek bouwen die hoogwaardige biomassa pellets produceert. Deze pellets van de "tweede generatie" hebben door een speciale productietechnologie, aangeduid met torrefactie, tal van voordelen ten opzichte van de huidige pellets. Waar in Nederland de fabriek komt te staan, is nog geheim.
"Torrefier is het Franse woord dat gebruikt wordt voor het roosteren van koffiebonen", vertelt ECN-onderzoeker Jaap Kiel door de telefoon. Hoewel het proces niet helemaal vergelijkbaar is (bij koffiebonen is dat vooral gericht op het bewaren van aroma's, vertelt Kiel, iets wat bij biomassa pellets niet aan de orde is) is daar de benaming torrefactie (werkwoord: torreficeren) van afgeleid.
Torreficeren komt in het kort neer op het verhitten van biomassa in afwezigheid van zuurstof. Door biomassa als hout of stro op een temperatuur van 200°C tot 300°C te brengen, kunnen pellets worden gemaakt die minder dan driekwart van het oorspronkelijke gewicht hebben, maar wel 90% van de energie in zich herbergen. De gewichtsafname komt vooral door vochtverlies als gevolg van de verhitting.
Deze eenvoudig klinkende techniek blijkt er volgens de onderzoeker in te slagen om niet alleen lichte pellets met hoge verbrandingswaarde te produceren, maar bovendien zijn de pellets na het torreficeren waterafstotend, waardoor onoverdekte opslag buiten mogelijk is zonder dat het product gaat rotten. De pellets zijn minder chemisch verontreinigd en gemakkelijker te verpulveren dan biomassa pellets van de eerste generatie. Volgens Kiel staat een hele reeks biomassagebruikers te juichen om deze ontwikkeling.
Het principe van torrefactie is volgens Kiel algemeen bekend. De duivel zit in de details. Sinds begin 2006 loopt onder leiding van ECN het project Tortech, waarbij samen met de Technische Universiteit Eindhoven en biomassa specialist GF Energy met overheidsgeld onderzoek wordt gedaan naar deze duivel. Dat heeft volgens Jaap Kiel geleid tot een pilot plant op het ECN-terrein, wat volgens hem "de stand der techniek" van dit moment is.
Voor Econcern, ECN en Chemfo is het nu tijd voor de volgende stap: de bouw van een commerciële biomassa-pelletfabriek. Jaap Kiel: "We hebben de sommetjes gemaakt", en die vielen positief uit. Bedragen noemt Kiel niet, en ook Econcern-woordvoerster Anne Louise de Goeij maakt Energeia niet wijzer, maar volgens kiel zijn de kosten per geproduceerde kilowattuur vergelijkbaar met die voor gewone biomassa pellets. Maar Kiel verwacht dat de onderneming gaat "binnenlopen" door goedkoper transport en opslag. De pellets bundelen meer energie per kilo, en kunnen gewoon buiten worden opgeslagen.
Voor de bouw van de fabriek, die in 2008 moet starten en in 2009 klaar moet zijn, is een joint venture opgericht onder de naam BO2GO (dat moet op zijn Engels worden uitgesproken: bio to go). Welk aandeel de drie bedrijven precies hebben in de joint venture wordt niet verklapt door Econcern-woordvoerster De Goeij. Ook blijft verholen waar de fabriek komt, behalve dat hij in Nederland komt te staan en dat de locatiekeuze is teruggebracht tot drie terreinen.
Het lijkt erop dat Econcern de bulk van de investering draagt, en dus ook een meerderheidsaandeel in de onderneming heeft. Voor het Energieonderzoek Centrum Nederland is de doorontwikkeling van de technologie de belangrijkste insteek, vertelt Jaap Kiel, hoewel het terugverdienen van de geïnvesteerde researchgelden ongetwijfeld welkom zal zijn. Chemfo, een bedrijf van ondernemer Paul Hamm, de voorzitter van het Energietransitie Platform Groene Grondstoffen, profiteert onder de naam BO2-Unlimited als leverancier van de biomassa aan BO2GO.
Econcern gaat samen met partners ECN en Chemfo een fabriek bouwen die hoogwaardige biomassa pellets produceert. Deze pellets van de "tweede generatie" hebben door een speciale productietechnologie, aangeduid met torrefactie, tal van voordelen ten opzichte van de huidige pellets. Waar in Nederland de fabriek komt te staan, is nog geheim.
"Torrefier is het Franse woord dat gebruikt wordt voor het roosteren van koffiebonen", vertelt ECN-onderzoeker Jaap Kiel door de telefoon. Hoewel het proces niet helemaal vergelijkbaar is (bij koffiebonen is dat vooral gericht op het bewaren van aroma's, vertelt Kiel, iets wat bij biomassa pellets niet aan de orde is) is daar de benaming torrefactie (werkwoord: torreficeren) van afgeleid.
Torreficeren komt in het kort neer op het verhitten van biomassa in afwezigheid van zuurstof. Door biomassa als hout of stro op een temperatuur van 200°C tot 300°C te brengen, kunnen pellets worden gemaakt die minder dan driekwart van het oorspronkelijke gewicht hebben, maar wel 90% van de energie in zich herbergen. De gewichtsafname komt vooral door vochtverlies als gevolg van de verhitting.
Deze eenvoudig klinkende techniek blijkt er volgens de onderzoeker in te slagen om niet alleen lichte pellets met hoge verbrandingswaarde te produceren, maar bovendien zijn de pellets na het torreficeren waterafstotend, waardoor onoverdekte opslag buiten mogelijk is zonder dat het product gaat rotten. De pellets zijn minder chemisch verontreinigd en gemakkelijker te verpulveren dan biomassa pellets van de eerste generatie. Volgens Kiel staat een hele reeks biomassagebruikers te juichen om deze ontwikkeling.
Het principe van torrefactie is volgens Kiel algemeen bekend. De duivel zit in de details. Sinds begin 2006 loopt onder leiding van ECN het project Tortech, waarbij samen met de Technische Universiteit Eindhoven en biomassa specialist GF Energy met overheidsgeld onderzoek wordt gedaan naar deze duivel. Dat heeft volgens Jaap Kiel geleid tot een pilot plant op het ECN-terrein, wat volgens hem "de stand der techniek" van dit moment is.
Voor Econcern, ECN en Chemfo is het nu tijd voor de volgende stap: de bouw van een commerciële biomassa-pelletfabriek. Jaap Kiel: "We hebben de sommetjes gemaakt", en die vielen positief uit. Bedragen noemt Kiel niet, en ook Econcern-woordvoerster Anne Louise de Goeij maakt Energeia niet wijzer, maar volgens kiel zijn de kosten per geproduceerde kilowattuur vergelijkbaar met die voor gewone biomassa pellets. Maar Kiel verwacht dat de onderneming gaat "binnenlopen" door goedkoper transport en opslag. De pellets bundelen meer energie per kilo, en kunnen gewoon buiten worden opgeslagen.
Voor de bouw van de fabriek, die in 2008 moet starten en in 2009 klaar moet zijn, is een joint venture opgericht onder de naam BO2GO (dat moet op zijn Engels worden uitgesproken: bio to go). Welk aandeel de drie bedrijven precies hebben in de joint venture wordt niet verklapt door Econcern-woordvoerster De Goeij. Ook blijft verholen waar de fabriek komt, behalve dat hij in Nederland komt te staan en dat de locatiekeuze is teruggebracht tot drie terreinen.
Het lijkt erop dat Econcern de bulk van de investering draagt, en dus ook een meerderheidsaandeel in de onderneming heeft. Voor het Energieonderzoek Centrum Nederland is de doorontwikkeling van de technologie de belangrijkste insteek, vertelt Jaap Kiel, hoewel het terugverdienen van de geïnvesteerde researchgelden ongetwijfeld welkom zal zijn. Chemfo, een bedrijf van ondernemer Paul Hamm, de voorzitter van het Energietransitie Platform Groene Grondstoffen, profiteert onder de naam BO2-Unlimited als leverancier van de biomassa aan BO2GO.
WWF: "Regeringen schrappen info uit klimaatrapporten"
12/11/2007 | Bron(nen): Vilt-nieuwsoverzicht, Belga
Regeringen schrappen cruciale feiten en belangrijke informatie uit samenvattingen van de rapporten van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties. Dat zegt de internationale milieuorganisatie Wereldnatuurfonds. Zo is volgens het WWF in de syntheserapporten niets terug te vinden over een verhoogd risico op orkanen door de opwarming of over het feit dat 20 tot 30 procent van de biodiversiteit dreigt te verdwijnen.
Maandag kwamen regeringsdelegaties samen in het Spaanse Valencia voor de bespreking van de syntheserapporten van het IPCC. Maar volgens Sam Van den Plas, klimaatspecialist van WWF-België, zijn de drie syntheserapporten die zullen worden voorgelegd maar een sterk afgezwakte versie van de eigenlijke rapporten. "En dat vooral om politieke redenen", aldus Van den Plas.
Daarom heeft het WWF zelf een rapport opgesteld met de passages die volgens de organisatie belangrijk zijn, maar weggelaten werden. Het kreeg de naam "What You Should Know -WWF summary for policy makers". Zo zijn bijvoorbeeld de bevindingen van het IPCC dat de klimaatopwarming een verhoogd risico op verwoestende orkanen meebrengt, het noordelijk gedeelte van de Stille Oceaan opwarmt en de gletsjers in de Europese Alpen verdwijnen, weggelaten in het eerste VN-syntheserapport.
Volgens het WWF werd het VN-klimaatpanel ook onder druk gezet om verwijzingen naar problemen met water, zoals droogtes en overstromingen, te schrappen, net als de vermelding dat 20 tot 30 procent van de levensvormen op aarde zullen verdwijnen als de temperatuur met 2 tot 3 graden celsius stijgt. In de derde synthese stond wel duidelijk dat de opwarming van de aarde kan stoppen als de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen begint te verminderen voor 2015. Tegen midden deze eeuw moet de CO2-uitstoot met 50 tot 85 procent teruggedrongen zijn.
Meer informatie: What You Should Know – WWF summary for policy makers
Regeringen schrappen cruciale feiten en belangrijke informatie uit samenvattingen van de rapporten van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties. Dat zegt de internationale milieuorganisatie Wereldnatuurfonds. Zo is volgens het WWF in de syntheserapporten niets terug te vinden over een verhoogd risico op orkanen door de opwarming of over het feit dat 20 tot 30 procent van de biodiversiteit dreigt te verdwijnen.
Maandag kwamen regeringsdelegaties samen in het Spaanse Valencia voor de bespreking van de syntheserapporten van het IPCC. Maar volgens Sam Van den Plas, klimaatspecialist van WWF-België, zijn de drie syntheserapporten die zullen worden voorgelegd maar een sterk afgezwakte versie van de eigenlijke rapporten. "En dat vooral om politieke redenen", aldus Van den Plas.
Daarom heeft het WWF zelf een rapport opgesteld met de passages die volgens de organisatie belangrijk zijn, maar weggelaten werden. Het kreeg de naam "What You Should Know -WWF summary for policy makers". Zo zijn bijvoorbeeld de bevindingen van het IPCC dat de klimaatopwarming een verhoogd risico op verwoestende orkanen meebrengt, het noordelijk gedeelte van de Stille Oceaan opwarmt en de gletsjers in de Europese Alpen verdwijnen, weggelaten in het eerste VN-syntheserapport.
Volgens het WWF werd het VN-klimaatpanel ook onder druk gezet om verwijzingen naar problemen met water, zoals droogtes en overstromingen, te schrappen, net als de vermelding dat 20 tot 30 procent van de levensvormen op aarde zullen verdwijnen als de temperatuur met 2 tot 3 graden celsius stijgt. In de derde synthese stond wel duidelijk dat de opwarming van de aarde kan stoppen als de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen begint te verminderen voor 2015. Tegen midden deze eeuw moet de CO2-uitstoot met 50 tot 85 procent teruggedrongen zijn.
Meer informatie: What You Should Know – WWF summary for policy makers
Abonneren op:
Posts (Atom)