22/12/2007 Bron(nen): Vilt-nieuwsoverzicht, De Standaard
De wereldwijde klimaatverandering zal hoogstwaarschijnlijk ook in Europa ernstige gevolgen hebben, daarover zijn de meeste experts het eens. Maar hoeveel de Europese economieën zullen lijden onder de veranderingen en hoeveel schade voorkomen kan worden door aanpassingsmaatregelen, daarover is veel te weinig geweten. Het Europese Milieuagentschap heeft de beschikbare gegevens onder de loep genomen en stelt vast dat goed onderzoek naar de economische gevolgen schaars is.
De studies vertrekken van uiteenlopende veronderstellingen en veel gevolgen, bijvoorbeeld op de natuur, zijn moeilijk te becijferen. Bovendien worden verdere, indirecte kosten vaak buiten beschouwing gelaten. Een recente Finse studie over aanpassing is een van de meest volledige. Die waarschuwt onder meer dat men bij langetermijninvesteringen, zoals bij bouwprojecten, waterkrachtcentrales en de aanleg van transportinfrastructuur, nu al rekening moet houden met de klimaatveranderingen. De Finse landbouw en de bosbouw kunnen er op korte termijn op vooruitgaan dankzij een langer groeiseizoen en een verhoogde productiviteit van de planten. Maar op langere termijn kunnen negatieve effecten de overhand krijgen.
Ook Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben gedetailleerde studies. Uit de verzamelde gegevens voor Europa blijkt alvast dat naast de kwetsbare Noordpoolregio het Middellandse Zeegebied en Oost-Europa de zwaarste klappen zullen krijgen als gevolg van droogte. Alles bij elkaar zijn er echter te weinig gegevens over de kosten van de klimaatverandering. En nog veel minder is geweten over hoeveel de aanpassing zou kosten om de ergste gevolgen van een veranderend klimaat op te vangen, zoals dijken bouwen en aanpassingen in de landbouw.
Er is dringend nood aan gedetailleerder onderzoek, besluit het Europese Milieuagentschap, want goede schattingen over het economisch voordeel van aanpassingsmaatregelen maken betere beleidsbeslissingen mogelijk.
25 december 2007
22 december 2007
Spotgoedkope zonne-energie
19/12/2007 Bron(nen): Solveclimate.com
"At $1 per Watt, the iTunes of Solar Energy Has Arrived" schrijft David Sassoon op Solveclimat.com. Zijn artikel vertelt het verhaal van Nanosolar. Dit startersbedrijf uit Silicon Valley, verscheepte onlangs de eerste zonnepanelen die energie opwekken aan slechts 1 dollar per Watt. Aan deze prijs is zonne-energie goedkoper dan steenkool. De schrijver vraagt zich terecht af waarom dit verhaal niet de voorpagina's heeft gehaald.
Hoe is Nanosolar hierin geslaagd? Terwijl andere bedrijven bleven focussen op een hogere efficiëntie van zonnecellen, bekeek Nanosolar de productie ervan. Ze zijn erin geslaagd om panelen te maken die 100 keer dunner zijn, en dat 100 keer sneller. Het geheim: ze hebben uitgedokterd hoe ze zonnecellen kunnen printen op dunne aluminumplaten. Meer over de "derde golf van zonne-energie" lees je op de website van Nanosolar.
Link doorgestuurd door Ing. Bert Beirinckx.
"At $1 per Watt, the iTunes of Solar Energy Has Arrived" schrijft David Sassoon op Solveclimat.com. Zijn artikel vertelt het verhaal van Nanosolar. Dit startersbedrijf uit Silicon Valley, verscheepte onlangs de eerste zonnepanelen die energie opwekken aan slechts 1 dollar per Watt. Aan deze prijs is zonne-energie goedkoper dan steenkool. De schrijver vraagt zich terecht af waarom dit verhaal niet de voorpagina's heeft gehaald.
Hoe is Nanosolar hierin geslaagd? Terwijl andere bedrijven bleven focussen op een hogere efficiëntie van zonnecellen, bekeek Nanosolar de productie ervan. Ze zijn erin geslaagd om panelen te maken die 100 keer dunner zijn, en dat 100 keer sneller. Het geheim: ze hebben uitgedokterd hoe ze zonnecellen kunnen printen op dunne aluminumplaten. Meer over de "derde golf van zonne-energie" lees je op de website van Nanosolar.
Link doorgestuurd door Ing. Bert Beirinckx.
21 december 2007
Transmissietarieven Elia zorgen voor duurdere elektriciteitsfactuur
21/12/2007 | Bron(nen): Belga
De stroomfactuur voor de gezinnen wordt volgend jaar "enkele euro's" duurder. Reden zijn de nieuwe tarieven van Elia, beheerder van het hoogspanningsnet, waarin nu ook de inflatie is inbegrepen. De tarieven liggen wel vast tot begin 2012.
De Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) keurde het voorstel van Elia over de elektriciteitstransmissietarieven goed voor de periode 2008-2011. Het is voor het eerst dat tarieven van vier jaar worden goedgekeurd. Het zijn de tarieven die Elia aanrekent voor het transport van stroom over het hoogspanningsnet.
In vergelijking met 2007 liggen de tarieven voor 2008-2011 hoger, aldus een woordvoerder van Elia. "Maar het is appelen met peren vergelijken. De tarieven liggen immers vast voor vier jaar en nu is de inflatie ingecalculeerd", legt de woordvoerder uit.
Correcter volgens de zegsman is de tarieven van de voorbije vier jaar vergelijken met die van de volgende vier jaar. "En dan liggen de tarieven in lijn", zegt hij. Bovendien weerspiegelen de tarieven van 2007 niet volledig de realiteit. Er werden immers operationele overschotten van de periode 2003, 2004 en 2005 afgetrokken van de tarieven vorig jaar. "Dat alles maakt dat er een lichte daling of stijging is van de tarieven naargelang het verbruikersprofiel", stelt de woordvoerder.
Voor het gemiddeld gezin betekent dit dat hun factuur iets zal stijgen. "Het gaat om een zeer beperkte stijging", aldus de woordvoerder. Het gaat om enkele euro's. Transmissie maakt maar 5 pct uit van de totale stroomfactuur. Bovendien liggen de tarieven vast voor vier jaar. "Nu is het iets meer, maar het blijft vast tot begin 2012", zegt de woordvoerder nog.
De stroomfactuur voor de gezinnen wordt volgend jaar "enkele euro's" duurder. Reden zijn de nieuwe tarieven van Elia, beheerder van het hoogspanningsnet, waarin nu ook de inflatie is inbegrepen. De tarieven liggen wel vast tot begin 2012.
De Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) keurde het voorstel van Elia over de elektriciteitstransmissietarieven goed voor de periode 2008-2011. Het is voor het eerst dat tarieven van vier jaar worden goedgekeurd. Het zijn de tarieven die Elia aanrekent voor het transport van stroom over het hoogspanningsnet.
In vergelijking met 2007 liggen de tarieven voor 2008-2011 hoger, aldus een woordvoerder van Elia. "Maar het is appelen met peren vergelijken. De tarieven liggen immers vast voor vier jaar en nu is de inflatie ingecalculeerd", legt de woordvoerder uit.
Correcter volgens de zegsman is de tarieven van de voorbije vier jaar vergelijken met die van de volgende vier jaar. "En dan liggen de tarieven in lijn", zegt hij. Bovendien weerspiegelen de tarieven van 2007 niet volledig de realiteit. Er werden immers operationele overschotten van de periode 2003, 2004 en 2005 afgetrokken van de tarieven vorig jaar. "Dat alles maakt dat er een lichte daling of stijging is van de tarieven naargelang het verbruikersprofiel", stelt de woordvoerder.
Voor het gemiddeld gezin betekent dit dat hun factuur iets zal stijgen. "Het gaat om een zeer beperkte stijging", aldus de woordvoerder. Het gaat om enkele euro's. Transmissie maakt maar 5 pct uit van de totale stroomfactuur. Bovendien liggen de tarieven vast voor vier jaar. "Nu is het iets meer, maar het blijft vast tot begin 2012", zegt de woordvoerder nog.
Groen gas aan de pomp
19/12/2007 | Bron(nen): GAVE news
Nederlands eerste tankstation met alleen duurzame brandstoffen van Delta Oil, neemt voortaan Groen Gas af van energiebedrijf Essent. Beide partijen ondertekenden maandag 17 december een contract voor de levering van 200.000 m3 Groen Gas.
Groen Gas is een verzamelnaam voor gas dat vrijkomt bij vergisting van organisch materiaal. Afvalverwerkingsbedrijf Essent Milieu in Wijster produceert het Groene Gas. “Dit betekent voor Leeuwarden dus Groen Gas voor ons wagenpark”, aldus burgemeester Ferd Crone. “Het is een volgende stap naar een duurzame gemeente.”
Nederlands eerste tankstation met alleen duurzame brandstoffen van Delta Oil, neemt voortaan Groen Gas af van energiebedrijf Essent. Beide partijen ondertekenden maandag 17 december een contract voor de levering van 200.000 m3 Groen Gas.
Groen Gas is een verzamelnaam voor gas dat vrijkomt bij vergisting van organisch materiaal. Afvalverwerkingsbedrijf Essent Milieu in Wijster produceert het Groene Gas. “Dit betekent voor Leeuwarden dus Groen Gas voor ons wagenpark”, aldus burgemeester Ferd Crone. “Het is een volgende stap naar een duurzame gemeente.”
13 december 2007
VN willen klimaatneutraal worden
13/12/2007 | Bron(nen): Mo*
Auteur: Ramesh Jaura.
De Verenigde Naties willen hun activiteiten klimaatneutraal maken door te investeren in het Adaptatiefonds dat ontwikkelingslanden moet wapenen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Op termijn is het de bedoeling de CO2-uitstoot te compenseren van meer dan twintig verschillende agentschappen, fondsen en programma’s.
“Om het goede voorbeeld te geven en de ontwikkelingslanden te helpen tegen de opwarming van de aarde, hebben de VN-instellingen besloten samen kredieten te kopen voor het Adaptatiefonds van het Kyotoprotocol”, verklaarde Achim Steiner, hoofd van het VN-milieuprogramma UNEP.
“Onder leiding van secretaris-generaal Ban Ki-Moon heeft het hele VN-systeem zich voorgenomen om klimaatneutraal te worden, niet alleen voor deze conferentie in Bali maar voor al onze activiteiten in de toekomst. Ik kan bij deze al aankondigen dat UNEP volgende maand al klimaatneutraal zal zijn.”
De VN hebben berekend dat de twee weken durende conferentie op het Indonesische eiland Bali een uitstoot van 3.370 ton koolstofdioxide veroorzaakt. Ter compensatie moet, aan de huidige koers voor CO2-emissiecertificaten, 100.000 dollar (68.000 euro) worden neergeteld.
Geld voor bos
De VN willen het geld bijdragen aan het Adaptatiefonds, dat op de top in Bali eindelijk operationeel werd gemaakt. Het fonds wordt gevoed met bijdragen van rijke landen aan het Clean Development Mechanism, het mechanisme waardoor die uitstootbeperkende investeringen in ontwikkelingslanden kunnen laten meetellen als krediet voor hun eigen reductiedoelstellingen. In Bali werd beslist dat het fonds zou worden toevertrouwd aan de Wereldbank, en beheerd door een zestienkoppige commissie met leden uit arme en rijke landen.
De VN volgen met hun beslissing het voorbeeld van Costa Rica, Noorwegen en Nieuw-Zeeland, die eerder al aankondigden dat ze hun economie klimaatneutraal willen maken. In Costa Rica gebeurt dat door een deel van de belasting op fossiele brandstoffen om te leiden naar een Nationaal Fonds voor Bosbeheer. Dat fonds vergoedt eigenaars van bosland voor de dienst die ze het milieu bewijzen en dient ook om herbebossing te financieren. In 2007 plantte Costa Rica meer dan vijf miljoen bomen, 1,25 per persoon.
Ook de Wereldbank kondigde op Bali al een gelijkaardig initiatief aan. Negen industrielanden hebben al aangekondigd dat ze samen 160 miljoen dollar zullen bijdragen tot een nieuw fonds dat uiteindelijk 300 miljoen dollar zal wegen. Honderd miljoen daarvan gaat naar projecten om de bossen in een twintigtal landen in kaart te brengen en te beschermen. De rest moet worden uitbetaald als vergoeding voor het behoud van bossen die anders misschien ten prooi waren gevallen aan houtkap of de expansie van landbouwgebied.
De Noorse Milieuminister Erik Solheim bevestigde het voornemen van zijn land om tegen 2050 helemaal klimaatneutraal te worden. Dat moet onder meer gebeuren door voor ongeveer 500 miljoen euro koolstofkredieten te kopen onder het huidige Kyotoprotocol en door veel zuiniger en efficiënter om te springen met energie.
De Nieuw-Zeelandse minister David Parker wil zijn land klimaatneutraal maken door tegen 2025 90 procent van de energie uit duurzame bronnen te halen. De inzet van elektrische auto’s en biobrandstoffen moet ervoor zorgen dat de uitstoot van broeikasgas per hoofd van de bevolking halveert.
Auteur: Ramesh Jaura.
De Verenigde Naties willen hun activiteiten klimaatneutraal maken door te investeren in het Adaptatiefonds dat ontwikkelingslanden moet wapenen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Op termijn is het de bedoeling de CO2-uitstoot te compenseren van meer dan twintig verschillende agentschappen, fondsen en programma’s.
“Om het goede voorbeeld te geven en de ontwikkelingslanden te helpen tegen de opwarming van de aarde, hebben de VN-instellingen besloten samen kredieten te kopen voor het Adaptatiefonds van het Kyotoprotocol”, verklaarde Achim Steiner, hoofd van het VN-milieuprogramma UNEP.
“Onder leiding van secretaris-generaal Ban Ki-Moon heeft het hele VN-systeem zich voorgenomen om klimaatneutraal te worden, niet alleen voor deze conferentie in Bali maar voor al onze activiteiten in de toekomst. Ik kan bij deze al aankondigen dat UNEP volgende maand al klimaatneutraal zal zijn.”
De VN hebben berekend dat de twee weken durende conferentie op het Indonesische eiland Bali een uitstoot van 3.370 ton koolstofdioxide veroorzaakt. Ter compensatie moet, aan de huidige koers voor CO2-emissiecertificaten, 100.000 dollar (68.000 euro) worden neergeteld.
Geld voor bos
De VN willen het geld bijdragen aan het Adaptatiefonds, dat op de top in Bali eindelijk operationeel werd gemaakt. Het fonds wordt gevoed met bijdragen van rijke landen aan het Clean Development Mechanism, het mechanisme waardoor die uitstootbeperkende investeringen in ontwikkelingslanden kunnen laten meetellen als krediet voor hun eigen reductiedoelstellingen. In Bali werd beslist dat het fonds zou worden toevertrouwd aan de Wereldbank, en beheerd door een zestienkoppige commissie met leden uit arme en rijke landen.
De VN volgen met hun beslissing het voorbeeld van Costa Rica, Noorwegen en Nieuw-Zeeland, die eerder al aankondigden dat ze hun economie klimaatneutraal willen maken. In Costa Rica gebeurt dat door een deel van de belasting op fossiele brandstoffen om te leiden naar een Nationaal Fonds voor Bosbeheer. Dat fonds vergoedt eigenaars van bosland voor de dienst die ze het milieu bewijzen en dient ook om herbebossing te financieren. In 2007 plantte Costa Rica meer dan vijf miljoen bomen, 1,25 per persoon.
Ook de Wereldbank kondigde op Bali al een gelijkaardig initiatief aan. Negen industrielanden hebben al aangekondigd dat ze samen 160 miljoen dollar zullen bijdragen tot een nieuw fonds dat uiteindelijk 300 miljoen dollar zal wegen. Honderd miljoen daarvan gaat naar projecten om de bossen in een twintigtal landen in kaart te brengen en te beschermen. De rest moet worden uitbetaald als vergoeding voor het behoud van bossen die anders misschien ten prooi waren gevallen aan houtkap of de expansie van landbouwgebied.
De Noorse Milieuminister Erik Solheim bevestigde het voornemen van zijn land om tegen 2050 helemaal klimaatneutraal te worden. Dat moet onder meer gebeuren door voor ongeveer 500 miljoen euro koolstofkredieten te kopen onder het huidige Kyotoprotocol en door veel zuiniger en efficiënter om te springen met energie.
De Nieuw-Zeelandse minister David Parker wil zijn land klimaatneutraal maken door tegen 2025 90 procent van de energie uit duurzame bronnen te halen. De inzet van elektrische auto’s en biobrandstoffen moet ervoor zorgen dat de uitstoot van broeikasgas per hoofd van de bevolking halveert.
12 december 2007
Klimaattop Bali: EU wil tegen 2020 kwart tot 40% minder broeikasgas
12/12/2007 | Bron(nen): Belga, AFP
De klimaattop op het eiland Bali is woensdag zijn beslissende fase ingegaan. Na meer dan een week voorbereidingen proberen ministers uit meer dan 100 landen de komende drie dagen afspraken te maken over een vervolg op het Kyoto-protocol, dat tot 2012 loopt. In Kyoto was afgesproken dat de uitstoot van broeikasgas in 2012 vijf procent lager moet liggen dan in 1990.
De Indonesische minister voor Milieu en conferentievoorzitter Rachmat Witoelar gaf woensdag het officiële startschot voor de top, waar ook de nieuwe Australische premier Kevin Rudd op aanwezig is.
De Europese Unie riep woensdag op om daarvan in 2020 25 tot 40 procent van te maken. De Verenigde Staten en China zijn echter niet te vinden voor zulke verplichtingen en Japan en Canada willen geen bindende afspraken maken met exacte percentages.
VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon riep op om ten laatste tegen 2009 een omvattend akkoord te bereiken over de strijd tegen klimaatveranderingen. Hij vroeg de rijke industrielanden de lasten van de strijd eerlijk te delen, want "zij die er het minst aan kunnen doen, worden het hardst getroffen".
De klimaattop op het eiland Bali is woensdag zijn beslissende fase ingegaan. Na meer dan een week voorbereidingen proberen ministers uit meer dan 100 landen de komende drie dagen afspraken te maken over een vervolg op het Kyoto-protocol, dat tot 2012 loopt. In Kyoto was afgesproken dat de uitstoot van broeikasgas in 2012 vijf procent lager moet liggen dan in 1990.
De Indonesische minister voor Milieu en conferentievoorzitter Rachmat Witoelar gaf woensdag het officiële startschot voor de top, waar ook de nieuwe Australische premier Kevin Rudd op aanwezig is.
De Europese Unie riep woensdag op om daarvan in 2020 25 tot 40 procent van te maken. De Verenigde Staten en China zijn echter niet te vinden voor zulke verplichtingen en Japan en Canada willen geen bindende afspraken maken met exacte percentages.
VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon riep op om ten laatste tegen 2009 een omvattend akkoord te bereiken over de strijd tegen klimaatveranderingen. Hij vroeg de rijke industrielanden de lasten van de strijd eerlijk te delen, want "zij die er het minst aan kunnen doen, worden het hardst getroffen".
Klimaatwetenschappers waarschuwen voor groot conflict
11/12/2007 | Bron(nen): De Morgen, Vilt-nieuwsoverzicht
We zijn te laat en er komt oorlog van. Twee wetenschappers gooien, net nu de VN-klimaattop in Bali loopt, de knuppel in het hoenderhok met hun stelling dat de uitstoot van broeikasgassen tijdig stabiliseren niet meer lukt. Een van hen komt met een rapport op de proppen waaruit blijkt dat de opwarming van de aarde tot een 'wereldwijd conflict' zal leiden. Ondertussen zijn de VS en Canada op Bali hun sabotage-actie begonnen maar er is wel een eerste akkoord binnen.
In een gesprek met BBC News op Bali negeren professoren David King en John Schellnhuber dat pessimistische boodschappen in tijden van klimaatconferenties doorgaans taboe zijn. Schellnhuber is hoofd van het Potsdam Instituut voor Onderzoek naar Klimaatimpact en adviseur voor de Duitse regering. De Brit King is ook wetenschappelijk adviseur voor zijn regering.
Op basis van hun bevindingen en gesprekken met experts stellen ze dat we meer dan 50 procent kans lopen op echt gevaarlijke vormen van opwarming. De wetenschappelijke consensus luidt dat als we de uitstoot van broeikasgassen zo laag houden dat de temperatuur niet met twee graden Celsius boven het pre-industriële niveau stijgt de schade binnen de perken blijft. Maar volgens King is er twintig procent kans dat de temperatuur boven de 3,7 graden stijgt, wat de wereldwijde economie serieus kan schaden. "Mocht je op een vliegtuig stappen en de piloot zegt dat er 80 procent kans is dat hij veilig kan landen, zou je dan aan boord gaan?"
Noch King noch Schellnhuber denkt dat het zal lukken om, zoals het VN-klimaatpanel (IPCC) adviseert, de emissies tegen 2015 te stabiliseren, waardoor de temperatuursstijging onder de twee graden zou blijven. Ook in de IPCC-rapporten staat dat de voorspellingen mogelijk onderschattingen zijn en recente studies tonen dat de capaciteit van de oceanen om CO2 op te slaan kleiner is dan gedacht. Maar veel wetenschappers mijden negatieve uitspraken uit vrees van paniekzaaierij te worden beticht. King voegt er ook aan toe dat de strijd tegen de opwarming niet goedkoop zal zijn en dat meer geld nodig is voor reductie van uitstoot en voor aanpassing aan de negatieve gevolgen.
Over de gevolgen presenteerde de Duitse professor een rapport dat toont dat meer droogte, overstromingen en smeltende gletsjers zullen leiden tot regionale conflicten. Vooral de slinkende gletsjers in de Himalaya en de Andes zijn problematisch, omdat honderden miljoenen mensen er voor drinkwater van afhankelijk zijn. Schellnhuber heeft het over vele haarden van conflict in kwetsbare landen die elkaar versterken en een wereldwijde burgeroorlog vormen. Hij pleit voor een halvering van de uitstoot tegen 2050.
Dat sluit aan bij wat op Bali al in een ontwerptekst staat: een reductie door de industrielanden met 25 tot 40 procent tegen 2020. Het optimisme over die ambitieuze en zelfs concrete ontwerptekst is ondertussen getemperd. In een gelekte nota van de Canadese regering staat dat de onderhandelaars van dat land de gesprekken moeten torpederen op een manier die VN-klimaattopman Yvo de Boer hypocriet noemt. Bovendien weigeren de VS verder te gaan op basis van de hoopvolle ontwerptekst, net omdat er concrete cijfers in staan. Hoe dan ook moet er ten laatste zaterdag op Bali een akkoord op tafel liggen dat moeten dienen als basis voor onderhandelingen over een nieuw wereldwijd klimaatpact.
Los van de te verwachten blokkades van de VS en Canada lijkt het er wel op dat boodschappen als die van King en Schellnhuber hun effect niet missen en het gevoel van hoogdringendheid verhogen. Naast de ontwerptekst zijn namelijk al een paar positieve beslissingen genomen. Zo is een belangrijke stap vooruit gezet in de discussie over de technologieoverdracht van rijke naar arme landen en heeft cruciale speler China verklaard de CO2-uitstoot na 2012 te verminderen als de industrielanden tegen 2020 ook 25 tot 40 procent minder uitstoten.
En sinds maandag is er een akkoord over het adaptatiefonds. Dat moet de aanpassingen financieren die nodig zijn om zich tegen de impact van klimaatverandering te verdedigen. Het geld komt van de koolstofmarkt. Tot nu toe bestond het fonds enkel op papier. Na lastige onderhandelingen is het op Bali nu gelukt vast te leggen hoe het fonds in de praktijk zal werken. "Dat hier nu een akkoord over bereikt is, betekent een positief signaal voor de algemene onderhandelingen", klinkt het bij de Bond Beter Leefmilieu.
We zijn te laat en er komt oorlog van. Twee wetenschappers gooien, net nu de VN-klimaattop in Bali loopt, de knuppel in het hoenderhok met hun stelling dat de uitstoot van broeikasgassen tijdig stabiliseren niet meer lukt. Een van hen komt met een rapport op de proppen waaruit blijkt dat de opwarming van de aarde tot een 'wereldwijd conflict' zal leiden. Ondertussen zijn de VS en Canada op Bali hun sabotage-actie begonnen maar er is wel een eerste akkoord binnen.
In een gesprek met BBC News op Bali negeren professoren David King en John Schellnhuber dat pessimistische boodschappen in tijden van klimaatconferenties doorgaans taboe zijn. Schellnhuber is hoofd van het Potsdam Instituut voor Onderzoek naar Klimaatimpact en adviseur voor de Duitse regering. De Brit King is ook wetenschappelijk adviseur voor zijn regering.
Op basis van hun bevindingen en gesprekken met experts stellen ze dat we meer dan 50 procent kans lopen op echt gevaarlijke vormen van opwarming. De wetenschappelijke consensus luidt dat als we de uitstoot van broeikasgassen zo laag houden dat de temperatuur niet met twee graden Celsius boven het pre-industriële niveau stijgt de schade binnen de perken blijft. Maar volgens King is er twintig procent kans dat de temperatuur boven de 3,7 graden stijgt, wat de wereldwijde economie serieus kan schaden. "Mocht je op een vliegtuig stappen en de piloot zegt dat er 80 procent kans is dat hij veilig kan landen, zou je dan aan boord gaan?"
Noch King noch Schellnhuber denkt dat het zal lukken om, zoals het VN-klimaatpanel (IPCC) adviseert, de emissies tegen 2015 te stabiliseren, waardoor de temperatuursstijging onder de twee graden zou blijven. Ook in de IPCC-rapporten staat dat de voorspellingen mogelijk onderschattingen zijn en recente studies tonen dat de capaciteit van de oceanen om CO2 op te slaan kleiner is dan gedacht. Maar veel wetenschappers mijden negatieve uitspraken uit vrees van paniekzaaierij te worden beticht. King voegt er ook aan toe dat de strijd tegen de opwarming niet goedkoop zal zijn en dat meer geld nodig is voor reductie van uitstoot en voor aanpassing aan de negatieve gevolgen.
Over de gevolgen presenteerde de Duitse professor een rapport dat toont dat meer droogte, overstromingen en smeltende gletsjers zullen leiden tot regionale conflicten. Vooral de slinkende gletsjers in de Himalaya en de Andes zijn problematisch, omdat honderden miljoenen mensen er voor drinkwater van afhankelijk zijn. Schellnhuber heeft het over vele haarden van conflict in kwetsbare landen die elkaar versterken en een wereldwijde burgeroorlog vormen. Hij pleit voor een halvering van de uitstoot tegen 2050.
Dat sluit aan bij wat op Bali al in een ontwerptekst staat: een reductie door de industrielanden met 25 tot 40 procent tegen 2020. Het optimisme over die ambitieuze en zelfs concrete ontwerptekst is ondertussen getemperd. In een gelekte nota van de Canadese regering staat dat de onderhandelaars van dat land de gesprekken moeten torpederen op een manier die VN-klimaattopman Yvo de Boer hypocriet noemt. Bovendien weigeren de VS verder te gaan op basis van de hoopvolle ontwerptekst, net omdat er concrete cijfers in staan. Hoe dan ook moet er ten laatste zaterdag op Bali een akkoord op tafel liggen dat moeten dienen als basis voor onderhandelingen over een nieuw wereldwijd klimaatpact.
Los van de te verwachten blokkades van de VS en Canada lijkt het er wel op dat boodschappen als die van King en Schellnhuber hun effect niet missen en het gevoel van hoogdringendheid verhogen. Naast de ontwerptekst zijn namelijk al een paar positieve beslissingen genomen. Zo is een belangrijke stap vooruit gezet in de discussie over de technologieoverdracht van rijke naar arme landen en heeft cruciale speler China verklaard de CO2-uitstoot na 2012 te verminderen als de industrielanden tegen 2020 ook 25 tot 40 procent minder uitstoten.
En sinds maandag is er een akkoord over het adaptatiefonds. Dat moet de aanpassingen financieren die nodig zijn om zich tegen de impact van klimaatverandering te verdedigen. Het geld komt van de koolstofmarkt. Tot nu toe bestond het fonds enkel op papier. Na lastige onderhandelingen is het op Bali nu gelukt vast te leggen hoe het fonds in de praktijk zal werken. "Dat hier nu een akkoord over bereikt is, betekent een positief signaal voor de algemene onderhandelingen", klinkt het bij de Bond Beter Leefmilieu.
Slechts kwart van biodieselquotum opgebruikt
11/12/2007 | Bron(nen): Vilt-nieuwsoverzicht
Vorig najaar kende de federale regering een productiequotum toe aan vier bedrijven om vanaf 1 november 2006 gedurende elf maanden 286 miljoen liter biodiesel te produceren aan een fiscaal gunsttarief. Het systeem van de fiscale bevoordeling van biodiesel kent tot nu toe weinig succes. Slechts een kwart van de hoeveelheid waarvoor de federale overheid voordeliger accijnzen voorziet, werd opgebruikt. Dit blijkt uit het antwoord van minister van Financiën Didier Reynders op een vraag van CD&V-kamerlid Katrien Partyka (CD&V).
De federale overheid kende een quotum toe aan Néochim (Feluy), Oleon (Ertvelde), Proviron (Oostende) en Flanders Bio Fuel (Gistel). "Bij mijn weten waren op het gewenste moment tenminste drie ondernemingen klaar voor de productie van biodiesel", aldus Reynders. Indien hun biodiesel vermengd werd met gewone diesel was een lager accijnstarief van toepassing. Tussen 1 november 2006 en 30 september van dit jaar werd van de 286 miljoen liter echter slechts 72,8 miljoen liter opgebruikt.
"Het is niet duidelijk waarom de brandstofverdelers weinig interesse hebben voor biodiesel. Wellicht is het - ondanks de fiscale compensatie - economisch niet interessant om biodiesel te verkopen. Misschien speelt het ook een rol dat de prijs voor de gemengde diesel aan de pomp nu dezelfde is als voor gewone diesel. De programmaovereenkomst inzake brandstofprijzen voorziet maar één maximumprijs voor diesel", zegt Katrien Partyka.
Ter compensatie van de accijnsverlaging voor biodiesel en biobenzine werd de accijns op gewone diesel verhoogd. Reynders kan geen cijfers geven over de meeropbrengst van deze accijnzen. Ook over de bio-ethanol, waarvoor de fiscale bevoordeling pas van start ging op 1 oktober dit jaar, zijn nog geen gegevens beschikbaar.
Vorig najaar kende de federale regering een productiequotum toe aan vier bedrijven om vanaf 1 november 2006 gedurende elf maanden 286 miljoen liter biodiesel te produceren aan een fiscaal gunsttarief. Het systeem van de fiscale bevoordeling van biodiesel kent tot nu toe weinig succes. Slechts een kwart van de hoeveelheid waarvoor de federale overheid voordeliger accijnzen voorziet, werd opgebruikt. Dit blijkt uit het antwoord van minister van Financiën Didier Reynders op een vraag van CD&V-kamerlid Katrien Partyka (CD&V).
De federale overheid kende een quotum toe aan Néochim (Feluy), Oleon (Ertvelde), Proviron (Oostende) en Flanders Bio Fuel (Gistel). "Bij mijn weten waren op het gewenste moment tenminste drie ondernemingen klaar voor de productie van biodiesel", aldus Reynders. Indien hun biodiesel vermengd werd met gewone diesel was een lager accijnstarief van toepassing. Tussen 1 november 2006 en 30 september van dit jaar werd van de 286 miljoen liter echter slechts 72,8 miljoen liter opgebruikt.
"Het is niet duidelijk waarom de brandstofverdelers weinig interesse hebben voor biodiesel. Wellicht is het - ondanks de fiscale compensatie - economisch niet interessant om biodiesel te verkopen. Misschien speelt het ook een rol dat de prijs voor de gemengde diesel aan de pomp nu dezelfde is als voor gewone diesel. De programmaovereenkomst inzake brandstofprijzen voorziet maar één maximumprijs voor diesel", zegt Katrien Partyka.
Ter compensatie van de accijnsverlaging voor biodiesel en biobenzine werd de accijns op gewone diesel verhoogd. Reynders kan geen cijfers geven over de meeropbrengst van deze accijnzen. Ook over de bio-ethanol, waarvoor de fiscale bevoordeling pas van start ging op 1 oktober dit jaar, zijn nog geen gegevens beschikbaar.
Nobelprijswinnaar Al Gore pleit voor CO2 belasting
12/12/2007 | Bron(nen): Belga, DPA
"Een CO2-belasting is de meest effectieve manier om de klimaatsverandering tegen te gaan". Dat zei Nobelprijswinnaar voor de Vrede, Al Gore woensdag tijdens een kort bezoek aan Zweden. Hij werd daarbij vergezeld door mede-laureaat Rajendra Pachauri, voorzitter van het klimaatpanel van de Verenigde Naties.
De voormalige vice-president van de VS en Pachauri verzochten het Zweedse parlement een oproep te lanceren om tot een akkoord te komen op de klimaatconferentie die aan de gang is op het Indonesische eiland Bali.
"Als we de concentratie van broeikasgassen willen stabiliseren, beschikken we niet over een zee van tijd," vertelde Pachauri aan de reporters na zijn toespraak. Daarin had hij het over de impact van de opwarming van de aarde op waterveiligheid en voedselproductie.
Volgens Gore is het niet nodig een prijs te zetten op koolstof. "Een belasting op CO2 ter vervanging van een belasting op tewerkstelling is de meest effeciënte manier om de klimaatscrisis het hoofd te bieden."
Na zijn toespraak vertelde Gore dat hij "indirecte signalen" krijgt uit Bali dat een aantal rapporten "zorgwekkend" zijn. "Maar ik weet uit ervaring van voorgaande, gelijkaardige ontmoetingen dat de laatste 48 uur cruciaal zijn. Soms komt die doorbraak pas in de laatste vier tot acht uur," voegde Gore nog toe. Daarnaast zei Gore dat hij "niet geïnteresseerd" is in een postje in een nieuwe Amerikaanse regering. Beide laureaten worden verwacht op de laatste dagen van de top in Bali.
Gore toonde zich optimistisch over de wijzigende publieke opinie in de VS en andere landen rond klimaatverandering. Daarbij vermelde hij dat de recente regeringswissel in Australië gedeeltelijk verbonden is met de bezorgdheid over het klimaat. "Mensen worden wakker en kijken naar de werkelijkheid, ze eisen dat hun politieke leiders nu reageren", zei Gore.
"Een CO2-belasting is de meest effectieve manier om de klimaatsverandering tegen te gaan". Dat zei Nobelprijswinnaar voor de Vrede, Al Gore woensdag tijdens een kort bezoek aan Zweden. Hij werd daarbij vergezeld door mede-laureaat Rajendra Pachauri, voorzitter van het klimaatpanel van de Verenigde Naties.
De voormalige vice-president van de VS en Pachauri verzochten het Zweedse parlement een oproep te lanceren om tot een akkoord te komen op de klimaatconferentie die aan de gang is op het Indonesische eiland Bali.
"Als we de concentratie van broeikasgassen willen stabiliseren, beschikken we niet over een zee van tijd," vertelde Pachauri aan de reporters na zijn toespraak. Daarin had hij het over de impact van de opwarming van de aarde op waterveiligheid en voedselproductie.
Volgens Gore is het niet nodig een prijs te zetten op koolstof. "Een belasting op CO2 ter vervanging van een belasting op tewerkstelling is de meest effeciënte manier om de klimaatscrisis het hoofd te bieden."
Na zijn toespraak vertelde Gore dat hij "indirecte signalen" krijgt uit Bali dat een aantal rapporten "zorgwekkend" zijn. "Maar ik weet uit ervaring van voorgaande, gelijkaardige ontmoetingen dat de laatste 48 uur cruciaal zijn. Soms komt die doorbraak pas in de laatste vier tot acht uur," voegde Gore nog toe. Daarnaast zei Gore dat hij "niet geïnteresseerd" is in een postje in een nieuwe Amerikaanse regering. Beide laureaten worden verwacht op de laatste dagen van de top in Bali.
Gore toonde zich optimistisch over de wijzigende publieke opinie in de VS en andere landen rond klimaatverandering. Daarbij vermelde hij dat de recente regeringswissel in Australië gedeeltelijk verbonden is met de bezorgdheid over het klimaat. "Mensen worden wakker en kijken naar de werkelijkheid, ze eisen dat hun politieke leiders nu reageren", zei Gore.
11 december 2007
Klimaatconferentie Bali: akkoord over beheer aanpassingsfonds
11/12/2007 | Bron(nen): Belganight, AFP
De deelnemers aan de conferentie over klimaatverandering in Bali hebben een akkoord gesloten over het beheer van het aanpassingsfonds voor klimaatverandering. Dit fonds is door het Kyoto-protocol voorzien om ontwikkelingslanden te helpen de gevolgen van de klimaatverandering het hoofd te bieden.
Het fonds zal worden beheerd door een raad van bestuur van 16 leden binnen het Global Environment Fund (GEF), het mondiale milieufonds dat in Washington is gevestigd. De raad zal bestaan uit twee vertegenwoordigers van elk van de vijf grote regio's van de Verenigde Naties, plus twee vertegenwoordigers van de geïndustrialiseerde landen.
Het aanpassingsfonds zal worden gefinancierd door een afhouding van 2 procent van het Clean Development Mechanism (CDM), een systeem waarmee geïndustrialiseerde landen die het Kyoto-protocol hebben ondertekend, "schone" energieprojecten in ontwikkelingslanden kunnen steunen als alternatief voor duurdere uitstootbeperkende maatregelen in eigen land. Het fonds is op dit moment 34 miljoen dollar waard en volgens de VN zal dat in 2012 tussen de 300 en 500 miljoen zijn.
Volgens het United Nations Development Programme, het ontwikkelingsprogramma van de VN, is tussen nu en 2015 86 miljard dollar nodig om de armste landen te helpen zich aan te passen aan de klimaatverandering. Deze landen lopen de grootste risico's in verband met de klimaatveranderingen en daarom hebben ze hulp nodig teneinde een "mondiale apartheid" te voorkomen.
De deelnemers aan de conferentie over klimaatverandering in Bali hebben een akkoord gesloten over het beheer van het aanpassingsfonds voor klimaatverandering. Dit fonds is door het Kyoto-protocol voorzien om ontwikkelingslanden te helpen de gevolgen van de klimaatverandering het hoofd te bieden.
Het fonds zal worden beheerd door een raad van bestuur van 16 leden binnen het Global Environment Fund (GEF), het mondiale milieufonds dat in Washington is gevestigd. De raad zal bestaan uit twee vertegenwoordigers van elk van de vijf grote regio's van de Verenigde Naties, plus twee vertegenwoordigers van de geïndustrialiseerde landen.
Het aanpassingsfonds zal worden gefinancierd door een afhouding van 2 procent van het Clean Development Mechanism (CDM), een systeem waarmee geïndustrialiseerde landen die het Kyoto-protocol hebben ondertekend, "schone" energieprojecten in ontwikkelingslanden kunnen steunen als alternatief voor duurdere uitstootbeperkende maatregelen in eigen land. Het fonds is op dit moment 34 miljoen dollar waard en volgens de VN zal dat in 2012 tussen de 300 en 500 miljoen zijn.
Volgens het United Nations Development Programme, het ontwikkelingsprogramma van de VN, is tussen nu en 2015 86 miljard dollar nodig om de armste landen te helpen zich aan te passen aan de klimaatverandering. Deze landen lopen de grootste risico's in verband met de klimaatveranderingen en daarom hebben ze hulp nodig teneinde een "mondiale apartheid" te voorkomen.
Vlaamse steden krijgen uitstel voor EU-normen luchtkwaliteit
11/12/2007 | Bron(nen): Belga
Vlaamse steden en gemeenten kunnen tot circa eind 2011, begin 2012 uitstel krijgen om de Europese normen over de concentratie grove stofdeeltjes in de lucht (PM10) te bereiken. Dat heeft het Europees Parlement dinsdag in Straatsburg beslist. De steden moeten wel aantonen dat ze alles in het werk stellen om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Met deze uitzondering tonen de Europarlementsleden begrip voor de specifieke moeilijkheden die sterk verstedelijkte en centraal gelegen regio's ondervinden om de normen te halen. Ze kampen niet alleen met een sterke concentratie aan verkeer en industrie, maar hebben vaak ook te maken met vervuiling uit nabijgelegen landen. Nagenoeg elke lidstaat heeft volgens de Europese Commissie een regio die de sinds 2005 geldende normen niet haalt.
De normen blijven niettemin behouden. De Europese Commissie zal echter in de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe richtlijn -vermoedelijk eind volgend jaar of begin 2009- geen actie ondernemen tegen de lidstaten van de betrokken regio's, op voorwaarde dat die regio's alle relevante Europese wetten netjes toepassen en ook andere noodzakelijke maatregelen nemen.
Voor België en zijn gewesten is deze Europese flexibiliteit van groot belang. Volgens Europarlementslid Frieda Brepoels (N-VA) wordt met dit voorstel vermeden dat "één lidstaat of regio disproportioneel strenge normen krijgt opgelegd en concurrentienadelen ondervindt". De milieuorganisatie EEB reageert echter ontstemd. Ze wijst erop dat het EP nog langere overgangsperiodes heeft verdedigd. "Maar zelfs met een uitstel van drie jaar bestaat het risico op een blanco cheque voor vervuilers", vreest de organisatie.
Het uitstel maakt deel uit van een compromis dat het Europees Parlement en de lidstaten eind vorige maand bereikten. Het compromis legt de grens voor de concentratie PM10 op 40 microgram per kubieke meter. De concentratie mag 35 keer per jaar stijgen tot 50 microgram per kubieke meter. Het EP had zich eerder uitgesproken voor strengere normen, maar die overleefden de onderhandelingen met de lidstaten niet.
Wel bedong het EP dat er voor het eerst bindende Europese normen komen voor fijne stofdeeltjes (PM2,5). Vanaf 2015 mag de concentratie PM2,5 niet meer dan 25 microgram per kubieke meter bedragen. Het EEB stelt echter dat de lidstaten deze norm heel makkelijk kunnen halen en dat deze doelstelling niet tot een vermindering van de vervuiling zal leiden. De Wereldgezondheidsorganisatie WHO raadt immers een norm van 10 microgram per kubieke meter aan. Ook het EP had oorspronkelijk een meer ambitieuze doelstelling voor ogen (20 microgram).
Het zijn vooral deze fijne stofdeeltjes die de gezondheidssector dezer dagen zorgen baren. Ze bevatten immers vervuilende stoffen, zoals zware metalen en dioxines, en dringen diep door in de longen en de bloedbanen. Dit leidt niet enkel tot honderdduizenden vroegtijdige overlijdens per jaar, maar ook tot een verhoogde kans op astma en bronchitis.
Vlaamse steden en gemeenten kunnen tot circa eind 2011, begin 2012 uitstel krijgen om de Europese normen over de concentratie grove stofdeeltjes in de lucht (PM10) te bereiken. Dat heeft het Europees Parlement dinsdag in Straatsburg beslist. De steden moeten wel aantonen dat ze alles in het werk stellen om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Met deze uitzondering tonen de Europarlementsleden begrip voor de specifieke moeilijkheden die sterk verstedelijkte en centraal gelegen regio's ondervinden om de normen te halen. Ze kampen niet alleen met een sterke concentratie aan verkeer en industrie, maar hebben vaak ook te maken met vervuiling uit nabijgelegen landen. Nagenoeg elke lidstaat heeft volgens de Europese Commissie een regio die de sinds 2005 geldende normen niet haalt.
De normen blijven niettemin behouden. De Europese Commissie zal echter in de eerste drie jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe richtlijn -vermoedelijk eind volgend jaar of begin 2009- geen actie ondernemen tegen de lidstaten van de betrokken regio's, op voorwaarde dat die regio's alle relevante Europese wetten netjes toepassen en ook andere noodzakelijke maatregelen nemen.
Voor België en zijn gewesten is deze Europese flexibiliteit van groot belang. Volgens Europarlementslid Frieda Brepoels (N-VA) wordt met dit voorstel vermeden dat "één lidstaat of regio disproportioneel strenge normen krijgt opgelegd en concurrentienadelen ondervindt". De milieuorganisatie EEB reageert echter ontstemd. Ze wijst erop dat het EP nog langere overgangsperiodes heeft verdedigd. "Maar zelfs met een uitstel van drie jaar bestaat het risico op een blanco cheque voor vervuilers", vreest de organisatie.
Het uitstel maakt deel uit van een compromis dat het Europees Parlement en de lidstaten eind vorige maand bereikten. Het compromis legt de grens voor de concentratie PM10 op 40 microgram per kubieke meter. De concentratie mag 35 keer per jaar stijgen tot 50 microgram per kubieke meter. Het EP had zich eerder uitgesproken voor strengere normen, maar die overleefden de onderhandelingen met de lidstaten niet.
Wel bedong het EP dat er voor het eerst bindende Europese normen komen voor fijne stofdeeltjes (PM2,5). Vanaf 2015 mag de concentratie PM2,5 niet meer dan 25 microgram per kubieke meter bedragen. Het EEB stelt echter dat de lidstaten deze norm heel makkelijk kunnen halen en dat deze doelstelling niet tot een vermindering van de vervuiling zal leiden. De Wereldgezondheidsorganisatie WHO raadt immers een norm van 10 microgram per kubieke meter aan. Ook het EP had oorspronkelijk een meer ambitieuze doelstelling voor ogen (20 microgram).
Het zijn vooral deze fijne stofdeeltjes die de gezondheidssector dezer dagen zorgen baren. Ze bevatten immers vervuilende stoffen, zoals zware metalen en dioxines, en dringen diep door in de longen en de bloedbanen. Dit leidt niet enkel tot honderdduizenden vroegtijdige overlijdens per jaar, maar ook tot een verhoogde kans op astma en bronchitis.
Milieudefensie verwerpt plan duurzame biobrandstof
10/12/2007 | Bron(nen): Vilt-nieuwsoverzicht
De Europese Unie is niet van plan om het gebruik van biobrandstoffen duurzamer te maken. De voorliggende plannen hebben negatieve gevolgen voor het milieu en kunnen ook tot problemen leiden bij de lokale bevolking in productielanden. Dat stelt de Nederlandse vereniging Milieudefensie die een voorstel van de EU-Commissie over het gebruik van hernieuwbare energie op haar website heeft gepubliceerd.
Milieudefensie merkt op dat in het voorstel geen eisen gesteld worden ten aanzien van het behoud van de bodem-, water- en grondkwaliteit in productielanden. Ook conflicten over landrechten van de lokale bevolking worden met de plannen niet voorkomen. "Europa heeft een bijmengplicht voor biobrandstof ingesteld van 10 procent op voorwaarde dat deze duurzaam geproduceerd zou kunnen worden. Dat is met dit voorstel duidelijk niet het geval. Als de Commissie niet met betere voorstellen komt, moeten de lidstaten geen gehoor geven aan de bijmengplicht", aldus campagneleidster Anne van Schaik.
Meer informatie: Proposal for a directive on the promotion of the use of renewable energy sources (pdf)
De Europese Unie is niet van plan om het gebruik van biobrandstoffen duurzamer te maken. De voorliggende plannen hebben negatieve gevolgen voor het milieu en kunnen ook tot problemen leiden bij de lokale bevolking in productielanden. Dat stelt de Nederlandse vereniging Milieudefensie die een voorstel van de EU-Commissie over het gebruik van hernieuwbare energie op haar website heeft gepubliceerd.
Milieudefensie merkt op dat in het voorstel geen eisen gesteld worden ten aanzien van het behoud van de bodem-, water- en grondkwaliteit in productielanden. Ook conflicten over landrechten van de lokale bevolking worden met de plannen niet voorkomen. "Europa heeft een bijmengplicht voor biobrandstof ingesteld van 10 procent op voorwaarde dat deze duurzaam geproduceerd zou kunnen worden. Dat is met dit voorstel duidelijk niet het geval. Als de Commissie niet met betere voorstellen komt, moeten de lidstaten geen gehoor geven aan de bijmengplicht", aldus campagneleidster Anne van Schaik.
Meer informatie: Proposal for a directive on the promotion of the use of renewable energy sources (pdf)
Oxfam wil meer klimaatsteun voor ontwikkelingslanden
05/12/2007 | Bron(nen): Belga, Vilt-nieuwsoverzicht
Om de ontwikkelingslanden voor de ergste gevolgen van de klimaatsverandering te behoeden, is volgens een onderzoek van Oxfam jaarlijks minstens 50 miljard dollar nodig. Eén tot twee miljard dollar zijn nodig voor alleen maar de dringendste behoeften van de armste landen, zei de auteur van de studie, Charlotte Sterrett, op de wereldklimaatconferentie in Nusa Dua op Bali.
Ze hekelde de karige financiering van de aanpassingsmaatregelen voor de slachtoffers van de klimaatsverandering, die overwegend in ontwikkelingslanden leven. Voor het in 2002 onder de klimaatconventie zelf opgerichte 'Fonds voor de armste landen' is nog maar 163 miljoen dollar toegezegd, en tot op heden slechts 67 miljoen dollar daadwerkelijk gestort. "Dat is minder dan wat de Amerikanen jaarlijks uitgeven aan zonnebrandcrème", zei Sterrett.
De armsten in de ontwikkelingslanden betaalden tot hiertoe al een hoge prijs voor de klimaatverandering, aldus Oxfam. In regio's als Niger zijn oogsten en drinkwatervoorraden teruggelopen. Op de eilandengroep Tuvalu in de Stille Oceaan stuwen hevige winden het zeewater steeds hoger en overstromen huizen. In Bolivia worden vele hectare landbouwoppervlakten door steeds grotere bosbranden vernietigd. Het tot nu toe beschikbaar gestelde geld is een belediging voor de getroffenen, zei Sterrett.
"De mensen die het minst met de klimaatverandering te maken hebben, worden het hardst getroffen". Een van de onderwerpen op de wereldklimaatconferentie is de beschikbaarstelling van een nieuw fonds voor de financiering van aanpassingsmaatregelen.
Om de ontwikkelingslanden voor de ergste gevolgen van de klimaatsverandering te behoeden, is volgens een onderzoek van Oxfam jaarlijks minstens 50 miljard dollar nodig. Eén tot twee miljard dollar zijn nodig voor alleen maar de dringendste behoeften van de armste landen, zei de auteur van de studie, Charlotte Sterrett, op de wereldklimaatconferentie in Nusa Dua op Bali.
Ze hekelde de karige financiering van de aanpassingsmaatregelen voor de slachtoffers van de klimaatsverandering, die overwegend in ontwikkelingslanden leven. Voor het in 2002 onder de klimaatconventie zelf opgerichte 'Fonds voor de armste landen' is nog maar 163 miljoen dollar toegezegd, en tot op heden slechts 67 miljoen dollar daadwerkelijk gestort. "Dat is minder dan wat de Amerikanen jaarlijks uitgeven aan zonnebrandcrème", zei Sterrett.
De armsten in de ontwikkelingslanden betaalden tot hiertoe al een hoge prijs voor de klimaatverandering, aldus Oxfam. In regio's als Niger zijn oogsten en drinkwatervoorraden teruggelopen. Op de eilandengroep Tuvalu in de Stille Oceaan stuwen hevige winden het zeewater steeds hoger en overstromen huizen. In Bolivia worden vele hectare landbouwoppervlakten door steeds grotere bosbranden vernietigd. Het tot nu toe beschikbaar gestelde geld is een belediging voor de getroffenen, zei Sterrett.
"De mensen die het minst met de klimaatverandering te maken hebben, worden het hardst getroffen". Een van de onderwerpen op de wereldklimaatconferentie is de beschikbaarstelling van een nieuw fonds voor de financiering van aanpassingsmaatregelen.
Verzurende emissie nagenoeg gehalveerd sinds 1990
05/12/2007 | Bron(nen): Belga, Vilt-nieuwsoverzicht
Uit de jaarrapporten van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) over de luchtkwaliteit in Vlaanderen blijkt dat er in Vlaanderen elk jaar minder vervuilende stoffen in de lucht geloosd worden. De luchtkwaliteit is vandaag veel beter dan begin jaren negentig. In 2006 werden in Vlaanderen alle actuele Europese luchtkwaliteitsnormen, behalve die voor fijn stof, gerespecteerd.
"Voor een aantal stoffen is de verbetering spectaculair, voor andere is ze niet evenredig aan de verminderde uitstoot in Vlaanderen", luidt het in een persbericht. Zo is in de periode van 1990 tot 2006 de uitstoot van koolstofmonoxide (CO) en dioxines respectievelijk met 41 procent en 92 procent gedaald. De verzurende emissie, verantwoordelijk voor de zogenaamde 'zure regen', is sinds 1990 met 47 procent afgenomen. Dat is vooral te danken aan de dalende uitstoot van zwaveldioxide (SO2) en ammoniak (NH3).
De emissies van fijn stof PM10 en PM2,5 daalden in 2006 respectievelijk tot 64 procent en 58 procent van het niveau in 1995. Sinds 1990 daalde de uitstoot van ozonvormende stoffen met 34 procent. Die uitstoot, voornamelijk door verkeer en industrie, draagt bij tot de overschrijding van de ozondrempels op warme zomerdagen. De ozonafbrekende emissies, die verantwoordelijk zijn voor het zogenaamde gat in de ozonlaag, zijn sinds 1995 ten gevolge van aanpassingen aan de reglementering met maar liefst 75 procent afgenomen, zo blijkt.
De verminderde uitstoot van de voorbije jaren is vooral te danken aan de overschakeling naar aardgas, het afgenomen steenkoolverbruik, het gebruik van fossiele brandstoffen met lager zwavelgehalte, de economische toestand, schommelingen in de productiecapaciteit en uiteraard ook de invoering van reductiemaatregelen. De broeikasgasemissies zijn gedaald tot 95 procent van de emissies in 1990. Daarmee zakt Vlaanderen volgens de VMM voor het eerst beduidend onder het referentieniveau. In 2006 leverde het verkeer (21 procent) de belangrijkste bijdrage tot de uitstoot van broeikasgassen. Andere belangrijke bronnen waren het brandstofverbruik door de industrie (19 procent), de gebouwenverwarming (17 procent) en de elektriciteitscentrales (16 procent).
De sectoren die het meest bijdroegen tot de reductie van de broeikasgassen zijn de elektrochemie, de elektriciteitscentrales en de salpeterzuurproductie. Vlaams minister van Leefmilieu en Natuur Hilde Crevits laat in een reactie weten tevreden te zijn over de betere luchtkwaliteit en wijt de goede resultaten aan "een doorgedreven beleid en inspanningen van de bevolking, de overheid, de industrie en de landbouw". Crevits stelt wel dat verdere gerichte inspanningen nodig zijn. "Nu maken we werk van de sanering van de diffuse bronnen van luchtverontreiniging. Dat is een complexe zaak, maar met een gerichte aanpak gekaderd in een Europees perspectief zullen we ook daar in slagen",besluit de minister.(KS)
Uit de jaarrapporten van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) over de luchtkwaliteit in Vlaanderen blijkt dat er in Vlaanderen elk jaar minder vervuilende stoffen in de lucht geloosd worden. De luchtkwaliteit is vandaag veel beter dan begin jaren negentig. In 2006 werden in Vlaanderen alle actuele Europese luchtkwaliteitsnormen, behalve die voor fijn stof, gerespecteerd.
"Voor een aantal stoffen is de verbetering spectaculair, voor andere is ze niet evenredig aan de verminderde uitstoot in Vlaanderen", luidt het in een persbericht. Zo is in de periode van 1990 tot 2006 de uitstoot van koolstofmonoxide (CO) en dioxines respectievelijk met 41 procent en 92 procent gedaald. De verzurende emissie, verantwoordelijk voor de zogenaamde 'zure regen', is sinds 1990 met 47 procent afgenomen. Dat is vooral te danken aan de dalende uitstoot van zwaveldioxide (SO2) en ammoniak (NH3).
De emissies van fijn stof PM10 en PM2,5 daalden in 2006 respectievelijk tot 64 procent en 58 procent van het niveau in 1995. Sinds 1990 daalde de uitstoot van ozonvormende stoffen met 34 procent. Die uitstoot, voornamelijk door verkeer en industrie, draagt bij tot de overschrijding van de ozondrempels op warme zomerdagen. De ozonafbrekende emissies, die verantwoordelijk zijn voor het zogenaamde gat in de ozonlaag, zijn sinds 1995 ten gevolge van aanpassingen aan de reglementering met maar liefst 75 procent afgenomen, zo blijkt.
De verminderde uitstoot van de voorbije jaren is vooral te danken aan de overschakeling naar aardgas, het afgenomen steenkoolverbruik, het gebruik van fossiele brandstoffen met lager zwavelgehalte, de economische toestand, schommelingen in de productiecapaciteit en uiteraard ook de invoering van reductiemaatregelen. De broeikasgasemissies zijn gedaald tot 95 procent van de emissies in 1990. Daarmee zakt Vlaanderen volgens de VMM voor het eerst beduidend onder het referentieniveau. In 2006 leverde het verkeer (21 procent) de belangrijkste bijdrage tot de uitstoot van broeikasgassen. Andere belangrijke bronnen waren het brandstofverbruik door de industrie (19 procent), de gebouwenverwarming (17 procent) en de elektriciteitscentrales (16 procent).
De sectoren die het meest bijdroegen tot de reductie van de broeikasgassen zijn de elektrochemie, de elektriciteitscentrales en de salpeterzuurproductie. Vlaams minister van Leefmilieu en Natuur Hilde Crevits laat in een reactie weten tevreden te zijn over de betere luchtkwaliteit en wijt de goede resultaten aan "een doorgedreven beleid en inspanningen van de bevolking, de overheid, de industrie en de landbouw". Crevits stelt wel dat verdere gerichte inspanningen nodig zijn. "Nu maken we werk van de sanering van de diffuse bronnen van luchtverontreiniging. Dat is een complexe zaak, maar met een gerichte aanpak gekaderd in een Europees perspectief zullen we ook daar in slagen",besluit de minister.(KS)
05 december 2007
"Gebrekkige marktwering leidt tot te hoge elektriciteitsprijs"
05/12/2007 | Bron(nen): Belga
De Belgische industrie heeft zwaar te leiden onder de stijgende elektriciteitskosten. Dat stellen Fedustria, de beroepsorganisatie van Belgisch textiel-, hout en meubelfabrikanten, en essenscia, de Belgische federatie van de chemische industrie en life sciences, woensdag in een persbericht. De hoge elektriciteitsprijzen zijn volgens beide organisaties te wijten aan een gebrekkige marktwerking.
Heel wat bedrijven worden naar aanleiding van nieuwe contractonderhandelingen geconfronteerd met prijsstijgingen van 30 procent en meer, klinkt het. Door de sterke internationale concurrentie die de chemie-, textiel-, hout- en meubelbedrijven ondervinden, kunnen die prijsstijgingen echter nauwelijks aan de klant worden doorgerekend.
De hoge elektriciteitsprijzen zijn volgens beide organisaties te wijten aan een gebrekkige marktwerking. De positie van Electrabel blijft "té dominant", stellen Fedustria en essenscia. "Het overgrote deel van het productiepark is nog steeds in handen van Electrabel. De groep kan zo makkelijk de prijs sturen, waardoor deze geenszins een reflectie is van de werkelijke (marginale) productiekost", luidt het.
Verder laken beide sectororganisaties het gebrek aan importcapaciteit van elektriciteit uit Frankrijk of Duitsland en het gebrek aan transparantie op de elektriciteitsbeurs Endex. Gezien er volgend jaar ook forse stijgingen van de distributietarieven aangekondigd worden, roepen Fedustria en essenscia op tot actie van de regering.
"De energieregulator (CREG) moet opnieuw de bevoegdheid terugkrijgen om de volle controle over deze tarieven te kunnen uitoefenen", luidt het. Bovendien moet er dringend werk gemaakt worden van een betere marktwerking. "De nieuwe federale regering moet van de dure Belgische elektriciteitsprijzen, die bij de hoogste in Europa zijn, één van de prioritaire acties maken", besluiten beide organisaties.
De Belgische industrie heeft zwaar te leiden onder de stijgende elektriciteitskosten. Dat stellen Fedustria, de beroepsorganisatie van Belgisch textiel-, hout en meubelfabrikanten, en essenscia, de Belgische federatie van de chemische industrie en life sciences, woensdag in een persbericht. De hoge elektriciteitsprijzen zijn volgens beide organisaties te wijten aan een gebrekkige marktwerking.
Heel wat bedrijven worden naar aanleiding van nieuwe contractonderhandelingen geconfronteerd met prijsstijgingen van 30 procent en meer, klinkt het. Door de sterke internationale concurrentie die de chemie-, textiel-, hout- en meubelbedrijven ondervinden, kunnen die prijsstijgingen echter nauwelijks aan de klant worden doorgerekend.
De hoge elektriciteitsprijzen zijn volgens beide organisaties te wijten aan een gebrekkige marktwerking. De positie van Electrabel blijft "té dominant", stellen Fedustria en essenscia. "Het overgrote deel van het productiepark is nog steeds in handen van Electrabel. De groep kan zo makkelijk de prijs sturen, waardoor deze geenszins een reflectie is van de werkelijke (marginale) productiekost", luidt het.
Verder laken beide sectororganisaties het gebrek aan importcapaciteit van elektriciteit uit Frankrijk of Duitsland en het gebrek aan transparantie op de elektriciteitsbeurs Endex. Gezien er volgend jaar ook forse stijgingen van de distributietarieven aangekondigd worden, roepen Fedustria en essenscia op tot actie van de regering.
"De energieregulator (CREG) moet opnieuw de bevoegdheid terugkrijgen om de volle controle over deze tarieven te kunnen uitoefenen", luidt het. Bovendien moet er dringend werk gemaakt worden van een betere marktwerking. "De nieuwe federale regering moet van de dure Belgische elektriciteitsprijzen, die bij de hoogste in Europa zijn, één van de prioritaire acties maken", besluiten beide organisaties.
Belastingvermindering passiefhuizen
4/12/2007 | Bron(nen): Passiefhuisplatform
Zoals eerder gemeld keurden senaat en kamer het wetsvoorstel 'tot herstel van artikel 117 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, met het oog op de promotie van passiefhuizen middels een "groene-hypotheeklening"' eenparig goed.
De wet maakt een jaarlijkse fiscale aftrek mogelijk voor bouwers van passiefhuizen. Het voorstel kwam er op initiatief van de sp.a-senator Bart Martens en werd ingediend samen met senatoren van de andere meerderheidspartijen.
Het voorstel omvat een aftrek van de belastingen ten belope van 600 euro en wordt toegevoegd aan het rijtje maatregelen voor energiezuinige investeringen. Op die manier is de aftrek niet afhankelijk van het nemen van een hypotheeklening en worden ook eigenaars van meerdere woningen gestimuleerd om het zeer energiezuinige passiefhuisconcept toe te passen.
Het voorstel werd nog aangepast zodat men de voorgestelde 600 euro + indexatie (samen 780 euro) integraal van de belastingen aftrekken i.p.v. in mindering te brengen van het inkomen. Over de volledige duur van 10 jaar betekent dit dus een belastingvermindering van 7.800 euro.
De vastlegging van de modaliteiten voor het bekomen van deze vermindering heeft hinder ondervonden van de aanslepende regeringsvorming. Deze maatregel wordt immers niet aanzien als lopende zaken. Voor inkomstenjaar 2007 - aanslagjaar 2008 zal de belastingvermindering toegekend worden op basis van het passiefhuis-certificaat van Passiefhuis-Platform en Plateforme Maison Passive. Alle certificaten die door deze twee organisaties uitgereikt werden vóór 31/12/2007 (ook in de vorige jaren) zijn geldig.
Deze maatregel onderscheidt zich ondermeer door het feit dat de belastingaftrek jaarlijks kan gebeuren en dit over een totale termijn van 10 jaar. Met die jaarlijkse tegemoetkoming zal de maatregel wellicht heel wat particuliere bouwers over de streep trekken om te kiezen voor het passiefhuisconcept en zal marktverbreding in de hand gewerkt worden.
Zoals eerder gemeld keurden senaat en kamer het wetsvoorstel 'tot herstel van artikel 117 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, met het oog op de promotie van passiefhuizen middels een "groene-hypotheeklening"' eenparig goed.
De wet maakt een jaarlijkse fiscale aftrek mogelijk voor bouwers van passiefhuizen. Het voorstel kwam er op initiatief van de sp.a-senator Bart Martens en werd ingediend samen met senatoren van de andere meerderheidspartijen.
Het voorstel omvat een aftrek van de belastingen ten belope van 600 euro en wordt toegevoegd aan het rijtje maatregelen voor energiezuinige investeringen. Op die manier is de aftrek niet afhankelijk van het nemen van een hypotheeklening en worden ook eigenaars van meerdere woningen gestimuleerd om het zeer energiezuinige passiefhuisconcept toe te passen.
Het voorstel werd nog aangepast zodat men de voorgestelde 600 euro + indexatie (samen 780 euro) integraal van de belastingen aftrekken i.p.v. in mindering te brengen van het inkomen. Over de volledige duur van 10 jaar betekent dit dus een belastingvermindering van 7.800 euro.
De vastlegging van de modaliteiten voor het bekomen van deze vermindering heeft hinder ondervonden van de aanslepende regeringsvorming. Deze maatregel wordt immers niet aanzien als lopende zaken. Voor inkomstenjaar 2007 - aanslagjaar 2008 zal de belastingvermindering toegekend worden op basis van het passiefhuis-certificaat van Passiefhuis-Platform en Plateforme Maison Passive. Alle certificaten die door deze twee organisaties uitgereikt werden vóór 31/12/2007 (ook in de vorige jaren) zijn geldig.
Deze maatregel onderscheidt zich ondermeer door het feit dat de belastingaftrek jaarlijks kan gebeuren en dit over een totale termijn van 10 jaar. Met die jaarlijkse tegemoetkoming zal de maatregel wellicht heel wat particuliere bouwers over de streep trekken om te kiezen voor het passiefhuisconcept en zal marktverbreding in de hand gewerkt worden.
Onroerende voorheffing vanaf 2009 verlaagd voor passiefhuizen
5/12/2007 | Bron(nen): Passiefhuisplatform
De Vlaamse regering besliste om vanaf 2009 een verlaging van de onroerende voorheffing in te voeren voor lage energie en zeer lage energiewoningen en ook voor lage energie niet residentiële gebouwen.
Deze intentie houdt in dat gedurende 10 jaar een vermindering van 20% voor lage energie gebouwen voorzien wordt en zelfs 40% voor zeer lage energiegebouwen, waartoe de passiefhuizen behoren.
De Vlaamse regering opteerde om de definitie 'lage energie' en 'zeer lage energie' te koppelen aan het E-peil. Zo zullen lage energiewoningen wellicht een E-peil E60 of lager hebben, niet-residentiële gebouwen E70. Zeer lage energiewoningen worden dan gekoppeld aan een E-peil E40 of lager, zeer lage niet-residentiële gebouwen aan E55. De exacte modaliteiten moeten nog bepaald worden.
Voor wie een gebouw in de passiefhuisstandaard opricht, zal er vanaf 2009 dus opnieuw een financieel voordeel bijkomen. De meerprijs voor passiefhuizen slinkt opnieuw.
De Vlaamse regering besliste om vanaf 2009 een verlaging van de onroerende voorheffing in te voeren voor lage energie en zeer lage energiewoningen en ook voor lage energie niet residentiële gebouwen.
Deze intentie houdt in dat gedurende 10 jaar een vermindering van 20% voor lage energie gebouwen voorzien wordt en zelfs 40% voor zeer lage energiegebouwen, waartoe de passiefhuizen behoren.
De Vlaamse regering opteerde om de definitie 'lage energie' en 'zeer lage energie' te koppelen aan het E-peil. Zo zullen lage energiewoningen wellicht een E-peil E60 of lager hebben, niet-residentiële gebouwen E70. Zeer lage energiewoningen worden dan gekoppeld aan een E-peil E40 of lager, zeer lage niet-residentiële gebouwen aan E55. De exacte modaliteiten moeten nog bepaald worden.
Voor wie een gebouw in de passiefhuisstandaard opricht, zal er vanaf 2009 dus opnieuw een financieel voordeel bijkomen. De meerprijs voor passiefhuizen slinkt opnieuw.
Greenpeace laakt 'groene' profilering van Autosalon
04/12/2007 | Bron(nen): Vilt-nieuwsoverzicht, Belga
De 86ste editie van het Autosalon van Brussel, die van 17 tot en met 27 januari loopt, krijgt als thema milieu. Volgens milieuorganisatie Greenpeace gaat het om een "opportunistische" keuze. "Ook al wordt het milieu het centrale thema van het Autosalon, toch zit het merendeel van de auto's die in de Heizelpaleizen gepromoot worden ver boven de EU-doelstellingen wat CO2 betreft", zo luidt het. De organisatie stelt naar eigen zeggen vast dat het vooral om een groen likje verf gaat, dat niets aan de milieuvervuilende business-as-usual verandert.
Greenpeace stelt ook dat een grootschalige productie van energiegewassen, die nodig zou zijn om een aanzienlijk deel van onze auto's op biobrandstoffen te laten rijden, meer milieuschade zou aanrichten dan dat ze milieuwinst zou opleveren. "Massale ontbossing, intensieve industriële landbouw en ook nefaste sociale gevolgen zijn maar een paar voorbeelden van de keerzijde van de medaille", aldus de milieuorganisatie, die bezoekers van het salon oproept om zich "niet te laten misleiden door de groene verpakking van het autosalon".
De 86ste editie van het Autosalon van Brussel, die van 17 tot en met 27 januari loopt, krijgt als thema milieu. Volgens milieuorganisatie Greenpeace gaat het om een "opportunistische" keuze. "Ook al wordt het milieu het centrale thema van het Autosalon, toch zit het merendeel van de auto's die in de Heizelpaleizen gepromoot worden ver boven de EU-doelstellingen wat CO2 betreft", zo luidt het. De organisatie stelt naar eigen zeggen vast dat het vooral om een groen likje verf gaat, dat niets aan de milieuvervuilende business-as-usual verandert.
Greenpeace stelt ook dat een grootschalige productie van energiegewassen, die nodig zou zijn om een aanzienlijk deel van onze auto's op biobrandstoffen te laten rijden, meer milieuschade zou aanrichten dan dat ze milieuwinst zou opleveren. "Massale ontbossing, intensieve industriële landbouw en ook nefaste sociale gevolgen zijn maar een paar voorbeelden van de keerzijde van de medaille", aldus de milieuorganisatie, die bezoekers van het salon oproept om zich "niet te laten misleiden door de groene verpakking van het autosalon".
13 procent hernieuwbare energie tegen 2020?
04/12/2007 | Bron(nen): Vilt-nieuwsovericht Belga
De Europese Commissie wil dat het aandeel aan hernieuwbare energie in België vanaf nu tot in 2020 stijgt van 2 tot 13 procent. Dat zou ons land een flinke bom geld kunnen kosten, zegt een Belgische bron. In maart beslisten de 27 Europese regeringsleiders om de toename van het aandeel van de hernieuwbare energiebronnen in de totale Europese energieconsumptie van de huidige 8 procent op te trekken tot 20 procent in 2020.
In dat kader werd een Belgische delegatie vorige week ontvangen, waarbij een methode uit de doeken werd gedaan hoe de inspanningen tussen de lidstaten kunnen verdeeld worden. Volgens het meest aangehaalde scenario zou de Europese Commissie de lidstaten een minimale stijging opleggen van 5,75 pct. Daarbij zou jaarlijks een bijkomende stijging opgelegd worden, berekend in functie van het BBP per inwoner van elke lidstaat.
Die berekingsmethode voorziet dat de rijkste Europese landen meer ambitieuze doelstellingen opgelegd krijgen dan de recent toegetreden lidstaten, die over minder financiële middelen beschikken. "Die berekeningsmethode is niet gunstig voor België. Dat kan ons een bom geld kosten", zegt een bron. Volgens de huidige plannen van de Commissie moet het aandeel van België tegen 2020 stijgen tot 13 procent, tegenover 2 pct in 2005. "Het risico bestaat dat wij moeten meebetalen voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie van bijvoorbeeld Polen en Portugal", aldus de bron.
Naar aanleiding van de volgende Europese top op 14 december zou de Belgische premier Guy Verhofstadt een onderhoud moeten hebben over de kwestie met de voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso.
De Europese Commissie wil dat het aandeel aan hernieuwbare energie in België vanaf nu tot in 2020 stijgt van 2 tot 13 procent. Dat zou ons land een flinke bom geld kunnen kosten, zegt een Belgische bron. In maart beslisten de 27 Europese regeringsleiders om de toename van het aandeel van de hernieuwbare energiebronnen in de totale Europese energieconsumptie van de huidige 8 procent op te trekken tot 20 procent in 2020.
In dat kader werd een Belgische delegatie vorige week ontvangen, waarbij een methode uit de doeken werd gedaan hoe de inspanningen tussen de lidstaten kunnen verdeeld worden. Volgens het meest aangehaalde scenario zou de Europese Commissie de lidstaten een minimale stijging opleggen van 5,75 pct. Daarbij zou jaarlijks een bijkomende stijging opgelegd worden, berekend in functie van het BBP per inwoner van elke lidstaat.
Die berekingsmethode voorziet dat de rijkste Europese landen meer ambitieuze doelstellingen opgelegd krijgen dan de recent toegetreden lidstaten, die over minder financiële middelen beschikken. "Die berekeningsmethode is niet gunstig voor België. Dat kan ons een bom geld kosten", zegt een bron. Volgens de huidige plannen van de Commissie moet het aandeel van België tegen 2020 stijgen tot 13 procent, tegenover 2 pct in 2005. "Het risico bestaat dat wij moeten meebetalen voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie van bijvoorbeeld Polen en Portugal", aldus de bron.
Naar aanleiding van de volgende Europese top op 14 december zou de Belgische premier Guy Verhofstadt een onderhoud moeten hebben over de kwestie met de voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso.
Eon vindt 'droomlocatie' voor kolencentrale in Antwerpen
29/11/2007 | Bron(nen): Electabel Grootzakelijk Mailing
"Een droomlocatie", zo beschrijft Eon-woordvoerder Evert van Wijk het stukje grond in de Antwerpse haven waar het Duitse energiebedrijf een kolencentrale wil gaan bouwen. De 1.100 MW aan steenkool ontrokken vermogen zal worden gerealiseerd tegen een verwachte investering van EUR 1,5 mrd. In 2009 hoopt Eon Kraftwerke, de Eon-dochter die de centrale gaat bouwen, het vergunningentraject dat donderdag werd gestart succesvol te hebben doorlopen. In 2014 kan de centrale dan commercieel worden opgestart.
Eon voorziet naar eigen zeggen met de centrale in 8% van de Belgische vraag. Dat is volgens Eon "in overeenstemming met het voornemen" om de "positie op de Belgische energiemarkt aanzienlijk te versterken". Tot nu toe waren Eons schreden in België van bescheiden formaat, het marktaandeel van Eon lag volgens de Belgische toezichthouders in 2006 onder de 2%. Eons topman Wulf Bernotat deed niet zijn best dat beeld van bescheiden speler te wijzigen. Maar de bouw van 's lands grootste kolencentrale is niet meer bescheiden te noemen. De Duitsers worden in één klap derde producent van België, na Electrabel en SPE Luminus.
Ruim een jaar geleden werd door Eon in Beringen in Belgisch-limburg een stuk land van 20 hectare gekocht van Electrabel. Daarop zou een centrale van 1.100 MW moeten verrijzen, zo was het plan. Maar toen kwam de locatie in Antwerpen in beeld. De lofzang die Van Wijk houdt over de locatie op het grondgebied van Bayer, een Duits conglomeraat actief in de medische, agrarische en technische sector, legt meteen de zwakke plekken bloot van de locatie Beringen. Antwerpen heeft diep water, waar de steenkoolschepen zo kunnen lossen. Met dat water kan de centrale ook gekoeld worden. Koeling uit rivier of kanaal wordt met de aanstaande klimaatverandering steeds minder vanzelfsprekend, Maas en Rijn zouden wel eens regenrivieren kunnen worden.
En in Antwerpen, waar Eon eerder samen met Electrabel twee WKK's is gaan bouwen, zitten klanten. Grote klanten, zoals Bayer zelf. Volgens Van Wijk is op die manier zelfs het balletje gaan rollen: het verkoopteam van Eon België legde contact met Bayer om het bedrijf als klant te werven. Tijdens die gesprekken kwam dat braakliggende stukje grond ter sprake. Met die "droomlocatie" wist Eon wel raad.
De vergunningenprocedure startte donderdag met de kennisgeving van de milieu-effectrapportage (Mer). In de Vlaamse krant De Tijd zegt Eon Kraftwerke-directeur Ingo Luge dat traject met vertrouwen tegemoet te zien. Er zou al overleg zijn geweest met de Belgische overheden, die positief zouden zijn. Dat is niet ondenkbaar: deze zomer uitte de federale toezichthouder Creg haar zorgen over de nakende stroomtekorten in België.
Maar België kampt ook met een tekort aan emissierechten. Het land probeerde vergeefs om meer emissierechten toegekend te krijgen van de Europese Commissie. De industrie komt nu in elk geval tot 2012 in de knel. Hoewel de kolencentrale van Eon pas na die tijd operationeel zal worden, is de CO2-uitstoot niet welkom.
Maar daar hebben kolencentralebouwers altijd een mooi antwoord op. Een nieuwe, moderne steenkolencentrale is namelijk heel erg goed voor het milieu, vertelt ook Evert van Wijk aan Energeia. Met een rendement van 46% stoot de centrale tot 25% minder CO2 uit ten opzichte van het huidige Belgische kolenpark, en dat is allemaal nog los van CO2-opslag en nuttig restwarmtegebruik. Als de nieuwe centrale die oude ook nog eens verdringt, vaart het milieu er toch wel bij? Dat die oude centrales niet van Eon zijn, en Eon dus ook niet kan uitmaken of die centrales sluiten of niet, daar wordt even overheen gestapt.
Het nieuws werd donderdag slecht ontvangen door milieu-organisaties en groene (politieke) partijen. Groen!, tegen perbureau Belga: "Dit is een bijzonder slecht plan. Kolencentrales zijn een technologie van het verleden. Propere kolencentrales bestaan niet." Greenpeace noemde tegen datzelfde persbureau de komst van de centrale "een klap in het gezicht van het milieu".
"Een droomlocatie", zo beschrijft Eon-woordvoerder Evert van Wijk het stukje grond in de Antwerpse haven waar het Duitse energiebedrijf een kolencentrale wil gaan bouwen. De 1.100 MW aan steenkool ontrokken vermogen zal worden gerealiseerd tegen een verwachte investering van EUR 1,5 mrd. In 2009 hoopt Eon Kraftwerke, de Eon-dochter die de centrale gaat bouwen, het vergunningentraject dat donderdag werd gestart succesvol te hebben doorlopen. In 2014 kan de centrale dan commercieel worden opgestart.
Eon voorziet naar eigen zeggen met de centrale in 8% van de Belgische vraag. Dat is volgens Eon "in overeenstemming met het voornemen" om de "positie op de Belgische energiemarkt aanzienlijk te versterken". Tot nu toe waren Eons schreden in België van bescheiden formaat, het marktaandeel van Eon lag volgens de Belgische toezichthouders in 2006 onder de 2%. Eons topman Wulf Bernotat deed niet zijn best dat beeld van bescheiden speler te wijzigen. Maar de bouw van 's lands grootste kolencentrale is niet meer bescheiden te noemen. De Duitsers worden in één klap derde producent van België, na Electrabel en SPE Luminus.
Ruim een jaar geleden werd door Eon in Beringen in Belgisch-limburg een stuk land van 20 hectare gekocht van Electrabel. Daarop zou een centrale van 1.100 MW moeten verrijzen, zo was het plan. Maar toen kwam de locatie in Antwerpen in beeld. De lofzang die Van Wijk houdt over de locatie op het grondgebied van Bayer, een Duits conglomeraat actief in de medische, agrarische en technische sector, legt meteen de zwakke plekken bloot van de locatie Beringen. Antwerpen heeft diep water, waar de steenkoolschepen zo kunnen lossen. Met dat water kan de centrale ook gekoeld worden. Koeling uit rivier of kanaal wordt met de aanstaande klimaatverandering steeds minder vanzelfsprekend, Maas en Rijn zouden wel eens regenrivieren kunnen worden.
En in Antwerpen, waar Eon eerder samen met Electrabel twee WKK's is gaan bouwen, zitten klanten. Grote klanten, zoals Bayer zelf. Volgens Van Wijk is op die manier zelfs het balletje gaan rollen: het verkoopteam van Eon België legde contact met Bayer om het bedrijf als klant te werven. Tijdens die gesprekken kwam dat braakliggende stukje grond ter sprake. Met die "droomlocatie" wist Eon wel raad.
De vergunningenprocedure startte donderdag met de kennisgeving van de milieu-effectrapportage (Mer). In de Vlaamse krant De Tijd zegt Eon Kraftwerke-directeur Ingo Luge dat traject met vertrouwen tegemoet te zien. Er zou al overleg zijn geweest met de Belgische overheden, die positief zouden zijn. Dat is niet ondenkbaar: deze zomer uitte de federale toezichthouder Creg haar zorgen over de nakende stroomtekorten in België.
Maar België kampt ook met een tekort aan emissierechten. Het land probeerde vergeefs om meer emissierechten toegekend te krijgen van de Europese Commissie. De industrie komt nu in elk geval tot 2012 in de knel. Hoewel de kolencentrale van Eon pas na die tijd operationeel zal worden, is de CO2-uitstoot niet welkom.
Maar daar hebben kolencentralebouwers altijd een mooi antwoord op. Een nieuwe, moderne steenkolencentrale is namelijk heel erg goed voor het milieu, vertelt ook Evert van Wijk aan Energeia. Met een rendement van 46% stoot de centrale tot 25% minder CO2 uit ten opzichte van het huidige Belgische kolenpark, en dat is allemaal nog los van CO2-opslag en nuttig restwarmtegebruik. Als de nieuwe centrale die oude ook nog eens verdringt, vaart het milieu er toch wel bij? Dat die oude centrales niet van Eon zijn, en Eon dus ook niet kan uitmaken of die centrales sluiten of niet, daar wordt even overheen gestapt.
Het nieuws werd donderdag slecht ontvangen door milieu-organisaties en groene (politieke) partijen. Groen!, tegen perbureau Belga: "Dit is een bijzonder slecht plan. Kolencentrales zijn een technologie van het verleden. Propere kolencentrales bestaan niet." Greenpeace noemde tegen datzelfde persbureau de komst van de centrale "een klap in het gezicht van het milieu".
Abonneren op:
Posts (Atom)